ECLI:NL:HR:2010:BM4128
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Cassatie over derden beklag inzake inbeslagname van personenauto
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure naar aanleiding van een derden beklag ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, met betrekking tot de inbeslagname van een personenauto. De klager, geboren in 1987 en wonende te [woonplaats], had zijn auto, een Opel Astra met kenteken [AA-00-BB], uitgeleend aan [betrokkene 1]. Deze auto werd in beslag genomen in het kader van een strafzaak tegen [betrokkene 1] die verdacht werd van overtreding van de Opiumwet. De klager stelde dat hij niets met de strafzaak te maken had en dat de auto aan hem toebehoorde. De rechtbank had het beklag ongegrond verklaard, omdat zij van oordeel was dat het niet hoogst onwaarschijnlijk was dat de strafrechter later tot verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van de auto zou besluiten.
De Hoge Raad oordeelde echter dat het oordeel van de rechtbank niet begrijpelijk was, gezien de omstandigheden die door de klager in raadkamer naar voren waren gebracht. De Hoge Raad vernietigde de beschikking van de rechtbank en verklaarde het beklag gegrond, met de opdracht tot teruggave van de inbeslaggenomen personenauto aan de klager. De Hoge Raad concludeerde dat er geen reden was om aan te nemen dat het ongecontroleerde bezit van de auto in strijd was met de wet of het algemeen belang, en dat de waarschijnlijkheid van verbeurdverklaring niet langer bestond, aangezien de strafzaak tegen [betrokkene 1] inmiddels was afgedaan zonder beslissing over de auto.