2.3. De bestreden uitspraak houdt onder meer het volgende in:
"Nadere bewijsoverweging
Ter terechtzitting in hoger beroep is van de zijde van de verdediging betoogd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de hem tenlastegelegde feiten wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. Ter adstructie van het betoog is door en namens de verdachte aangevoerd dat hij aanvankelijk de schuld op zich had genomen teneinde zijn zuster [betrokkene 2] tegen mogelijke represailles van de werkelijke daders te beschermen. Hij stelt dat zijn op 19 september 2005 bij de politie afgelegde verklaring geheel door hem zelf verzonnen is en dat hij zulks ook "off the record" tegen de verhorende verbalisant [verbalisant 1] heeft gezegd. De verdachte zou in feite eerst op de dag voor de aanhouding van zijn zuster van de aanwezigheid van de hennepkwekerijen op de hoogte zijn geraakt, aldus de verdediging.
Het hof overweegt als volgt.
Op grond van de zich in het dossier bevindende stukken, alsmede op grond van het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep is het volgende komen vast te staan.
Naar aanleiding van klachten van buurtbewoners heeft de politie op 18 september 2005 een onderzoek ingesteld in een pand gelegen aan de [a-straat 1] te [plaats]. Voornoemd pand behoort in eigendom toe aan [betrokkene 1]. De verdachte had het pand op naam van zijn bedrijf en ten behoeve van zijn zuster [betrokkene 2] via een makelaar gehuurd.
Tijdens het onderzoek in eerdergenoemd pand heeft de politie in twee ruimtes in de woning hennepkwekerijen aangetroffen; in totaal stonden er 1386 potten met afgeknipte wortels alsmede twaalf hennepplanten. Daarop is de in het pand aanwezige [betrokkene 2] aangehouden op verdenking van overtreding van de Opiumwet.
Op 18 september 2005 te 19.42 uur heeft [betrokkene 2] tegenover de politie - zakelijk weergegeven - verklaard:
- dat haar broer [verdachte] het pand aan de [a-straat 1] te [plaats] had gehuurd;
- dat hij haar had aangeboden om in het pand te gaan wonen;
- dat hij haar daarbij tevens had verteld dat er in dat pand een hennepkwekerij zou komen;
- dat zij het pand op 1 juni 2005 heeft betrokken, waarna korte tijd later de sloten van de voordeur zijn veranderd en er 'gasten', waaronder haar broer, zijn gekomen om de hennepkwekerijen op te bouwen;
- dat het opbouwen daarvan twee maanden heeft geduurd;
- dat zij zou meedelen in de opbrengst van de oogst;
- dat zij voor het pand geen huur hoefde te betalen;
- dat zij zelf nooit in de hennepkwekerijen kwam; zij had zelfs geen sleutels van de ruimtes waar de kwekerijen zich bevonden;
- dat als er problemen waren zij ene [voornaam] moest bellen die dan alles zou regelen;
- dat, nadat zij melding had gedaan van de omstandigheid dat op 16 september 2005 de politie aan de deur was geweest, die 'gasten' hadden besloten om de planten weg te halen;
- dat zij denkt dat niet haar broer, maar die 'gasten' de eigenaren van de kwekerijen zijn.
Op 19 september 2005 heeft de verdachte zich - na een telefonisch verzoek van de politie daartoe - op het politiebureau gemeld teneinde een verklaring af te leggen. Zijn aldaar afgelegde verklaring houdt - zakelijk weergegeven - in het navolgende:
- dat hij het pand aan de [a-straat 1] te [plaats] via een makelaar heeft gehuurd;
- dat voornoemd pand door zijn zuster [betrokkene 2] wordt bewoond;
- dat hij in verband met de hoge huurpenningen op het idee was gekomen om een hennepkwekerij in het pand te beginnen;
- dat 'ze' in juni 2005 zijn begonnen met het opzetten van een kwekerij;
- dat hij alles alleen heeft opgebouwd en dat daar geen anderen bij betrokken zijn geweest;
- dat hij naar aanleiding van een alarmerend telefoontje van zijn zuster had besloten om de planten af te knippen;
- dat hij het aantal hennepplanten op ongeveer 1500 schat;
- dat die planten er op 16 september 2005 drie à vier weken in stonden;
- dat hij begin juni 2005 was begonnen met het opbouwen van de kwekerij en dat hij daar eind juli 2005 mee klaar was;
- dat hij de sleutels van de kamers waar de hennep in stond in zijn bezit had.
Het hof acht op grond van bovengenoemde verklaringen - in samenhang bezien met de overige door het hof gebezigde bewijsmiddelen - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de hem tenlastegelegde feiten heeft begaan.
Daarbij neemt het hof in het bijzonder in aanmerking de omstandigheid dat de verdachte in zijn tegenover de politie afgelegde verklaring details heeft genoemd die uitsluitend kunnen worden teruggebracht tot daderwetenschap; zijn zuster heeft immers verklaard geen toegang tot de hennepkwekerijen te hebben gehad. Voorts vinden de door de verdachte genoemde details steun in andere door het hof gebezigde bewijsmiddelen.
Dat de verdachte tegen de verhorende verbalisant [verbalisant 1] expliciet zou hebben gezegd dat wat hij ging verklaren 'larie' was en volledig in strijd met de waarheid, is door deze laatste bovendien als getuige ter terechtzitting in hoger beroep onder ede uitdrukkelijk betwist.
Gelet op het hiervoor overwogene acht het hof de - latere - verklaring van de verdachte dat hij het hele verhaal inclusief de details heeft verzonnen dan ook niet geloofwaardig.
Ten overvloede overweegt het hof dat uit de tegenover de politie afgelegde verklaring van [betrokkene 2] niet blijkt dat zij onder druk van derden heeft gehandeld. Ook ter terechtzitting in hoger beroep is dat naar 's hofs oordeel niet voldoende aannemelijk geworden."