ECLI:NL:HR:2010:BM4106
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Uitleg van het begrip 'overbrenging' in de Europese Verordening inzake afvalstoffen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 oktober 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft de uitleg van het begrip 'overbrenging van afvalstoffen' zoals gedefinieerd in artikel 26, eerste lid, van de Europese Verordening inzake afvalstoffen (EVOA). De verdachte, vertegenwoordigd door advocaat dr. D.J.P.M. Vermunt, had beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak waarin hij was veroordeeld voor het onrechtmatig overbrengen van afvalstoffen van België naar Maleisië via Nederland. De Hoge Raad oordeelde dat de opvatting dat 'overbrenging' niet gepland vervoer omvat, een te beperkte uitleg is van het begrip. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de hoogte van de opgelegde geldboete en de duur van de vervangende hechtenis. De geldboete werd verlaagd naar € 29.250,- en de duur van de vervangende hechtenis naar 176 dagen. De Hoge Raad concludeerde dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden, wat ook leidde tot een vermindering van de geldboete. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een juiste interpretatie van de Europese regelgeving omtrent afvalstoffen en de verantwoordelijkheden van betrokken partijen bij de overbrenging ervan.