ECLI:NL:HR:2010:BM4091

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/04808
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen bewezenverklaring van verwerving van gestolen goederen

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden, waarbij de verdachte is veroordeeld voor het verwerven van gestolen goederen. De Hoge Raad heeft op 14 september 2010 uitspraak gedaan in de zaak met nummer 08/04808. De verdachte, geboren in 1963 en wonende te [woonplaats], heeft in de periode van 1 augustus 2006 tot en met 9 augustus 2006 laptops, flatscreens en een camera verworven, terwijl hij wist dat deze goederen door misdrijf verkregen waren. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. B.P. de Boer en mr. A.J. van der Velden, heeft middelen van cassatie ingediend, waarop de Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft de bewijsmiddelen beoordeeld en vastgesteld dat de bewezenverklaring niet voldoende gemotiveerd was. De periode waarin de verdachte de goederen zou hebben verworven, kon niet worden afgeleid uit de gebezigde bewijsmiddelen. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring ontoereikend gemotiveerd was, wat leidde tot de vernietiging van de bestreden uitspraak. De zaak is terugverwezen naar het Gerechtshof te Leeuwarden voor een nieuwe behandeling van het hoger beroep.

De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering van de bewezenverklaring en de noodzaak om de feiten en omstandigheden die aan de veroordeling ten grondslag liggen, helder te onderbouwen. Dit arrest is een belangrijke reminder voor de rechtspraktijk over de eisen die aan bewijsvoering worden gesteld in strafzaken.

Uitspraak

14 september 2010
Strafkamer
nr. 08/04808
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden van 17 juni 2008, nummer 24/000013-07, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1963, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
1.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben mr. B.P. de Boer en mr. A.J. van der Velden, beiden advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
1.2. De raadsman mr. De Boer, voornoemd, heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2. Beoordeling van het tweede middel
2.1. Het middel klaagt dat de in de bewezenverklaring vermelde periode niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid.
2.2.1. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"hij in de periode van 1 augustus 2006 tot en met 9 augustus 2006 te Assen, op verschillende tijdstippen, laptops en/of flatscreens en/of een camera heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die laptops en flatscreens en camera wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof."
2.2.2. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
a. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 1]:
"Ik ben directeur van de basisschool [A] te Assen en als zodanig bevoegd tot het doen van aangifte. Op 8 augustus 2006 heeft men goederen weggenomen uit basisschool [A]. Er zijn meerdere laptops en flatscreens weggenomen."
b. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 2]:
"Ik ben adjunct-directeur van [B] te Assen en als zodanig bevoegd tot het doen van aangifte. Op 5 augustus 2006 werd ik gebeld door de conciërge van de school. Hij deelde mij mede dat er was ingebroken in de school. Uit contact met de alarmcentrale bleek dat het alarm is afgegaan om 03:21 uur. Uit de school worden meerdere laptops en een digitale camera vermist."
c. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2], voor zover inhoudende:
- als verklaring van [betrokkene 3]:
"Nadat ik [betrokkene 4] had gezegd dat de man belangstelling had, heb ik de man naar de woning van [betrokkene 4] gebracht. Ik heb van horen zeggen dat deze man oneerlijke goederen opkoopt."
- als relaas van de verbalisanten:
"Het gaat om [verdachte]."
- als verklaring van [betrokkene 3]:
"Dat klopt."
- als relaas van de verbalisanten:
"Het komt erop neer dat jij hebt aangegeven aan [betrokkene 4] dat jij wel iemand wist die handel opkocht. Jij hebt toen [verdachte] benaderd en vervolgens twee keer naar [betrokkene 4] gebracht. [Verdachte] heeft twee keer goederen gekocht. De goederen zijn naar de woning van [verdachte] gebracht."
- als verklaring van [betrokkene 3]:
"Dat klopt."
d. de verklaring van de getuige [verbalisant 1], voornoemd, ter terechtzitting in hoger beroep, voor zover inhoudende:
"Het verhoor met [betrokkene 3] was een rustig en open verhoor. Het verhoor ging over [betrokkene 3] zelf en later over de zaak. Tijdens het verhoor van [betrokkene 3] kregen we van hem steeds meer informatie die in de richting van verdachte wees. De informatie die we tijdens het verhoor van hem kregen 'triggerde' mijn collega. [Betrokkene 3] hikte tegen het noemen van de naam aan. Om hem uit zijn lijden te verlossen noemde mijn collega uiteindelijk de naam. [Betrokkene 3] bevestigde meteen dat hij die persoon, [verdachte], bedoelde."
e. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 2], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
"Op het moment dat ik de foto van verdachte [verdachte] aan [betrokkene 5] toonde, hoorde ik dat hij zei: "Dit is de man aan wie [betrokkene 4] de gestolen goederen uit die scholen heeft verkocht. Deze man is twee keer bij [betrokkene 4] geweest om die spullen te kopen.""
f. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 4]:
"Ik heb samen met [betrokkene 5] in de school [A] laptops weggenomen. Ook heb ik samen met [betrokkene 7] en [betrokkene 5] een inbraak in [B] gepleegd. Daar hebben we laptops en een digitale camera en flatscreen schermen (nieuw in de doos) weggenomen. Via mijn oud-collega [betrokkene 3] ben ik in contact gekomen met een heler. [Betrokkene 3] heeft mij bij de heler bekend gemaakt. [Betrokkene 3] was er ook altijd bij als de heler bij mij thuis kwam. De buit van de inbraken is allemaal naar deze man gegaan. Deze man wist dat het om gestolen goederen ging. Ik heb hem dat ook verteld."
g. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 4]:
"Op zondag 6 augustus 2006 kwamen [betrokkene 3] en de heler bij mij thuis in [plaats]. Nadat zij mij voor de handel hadden betaald zouden zij de goederen in de auto doen."
h. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [verbalisant 3] en [verbalisant 1], voor zover inhoudende:
- als relaas van de verbalisanten:
"Wij, verbalisanten, toonden [betrokkene 4] een foto, met daarop afgebeeld verdachte, [verdachte]."
- als verklaring van [betrokkene 4]:
"De man op de foto herken ik als de heler aan wie ik de gestolen goederen (laptops, flatscreens, fotocamera) heb verkocht."
2.3. Uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen kan niet worden afgeleid dat, zoals is bewezenverklaard, de verdachte in de periode van 1 augustus 2006 tot en met 9 augustus 2006 goederen die op 8 augustus 2006 door [betrokkene 4] en een mededader zijn gestolen, heeft verworven of voorhanden heeft gehad. De bewezenverklaring is in dit opzicht dus ontoereikend gemotiveerd.
2.4. Het middel slaagt.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, het eerste middel geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Leeuwarden, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en W.F. Groos, in bijzijn van waarnemend griffier de E.Schnetz, en uitgesproken op 14 september 2010.