ECLI:NL:HR:2010:BM4091
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen bewezenverklaring van verwerving van gestolen goederen
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden, waarbij de verdachte is veroordeeld voor het verwerven van gestolen goederen. De Hoge Raad heeft op 14 september 2010 uitspraak gedaan in de zaak met nummer 08/04808. De verdachte, geboren in 1963 en wonende te [woonplaats], heeft in de periode van 1 augustus 2006 tot en met 9 augustus 2006 laptops, flatscreens en een camera verworven, terwijl hij wist dat deze goederen door misdrijf verkregen waren. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. B.P. de Boer en mr. A.J. van der Velden, heeft middelen van cassatie ingediend, waarop de Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de bewijsmiddelen beoordeeld en vastgesteld dat de bewezenverklaring niet voldoende gemotiveerd was. De periode waarin de verdachte de goederen zou hebben verworven, kon niet worden afgeleid uit de gebezigde bewijsmiddelen. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring ontoereikend gemotiveerd was, wat leidde tot de vernietiging van de bestreden uitspraak. De zaak is terugverwezen naar het Gerechtshof te Leeuwarden voor een nieuwe behandeling van het hoger beroep.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering van de bewezenverklaring en de noodzaak om de feiten en omstandigheden die aan de veroordeling ten grondslag liggen, helder te onderbouwen. Dit arrest is een belangrijke reminder voor de rechtspraktijk over de eisen die aan bewijsvoering worden gesteld in strafzaken.