ECLI:NL:HR:2010:BM3918

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/04624
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over partner- en kinderalimentatie na echtscheiding met inkomensterugval

In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure die is ingesteld door twee verzoekers tot cassatie, die voormalige echtelieden zijn, over een geschil met betrekking tot partner- en kinderalimentatie. De zaak is behandeld door de Hoge Raad der Nederlanden op 9 juli 2010. De verzoekers hebben beroep in cassatie ingesteld tegen eerdere beschikkingen van het gerechtshof te 's-Gravenhage, die betrekking hadden op de alimentatieverplichtingen na hun echtscheiding. De man, die in Engeland woont, is als verweerder in cassatie betrokken, maar heeft geen verweer gevoerd in deze procedure.

De Hoge Raad verwijst naar de eerdere beschikkingen van de rechtbank en het gerechtshof, waarin de alimentatieverplichtingen zijn vastgesteld. De verzoekers hebben in hun cassatieklachten aangevoerd dat de Hoge Raad moet oordelen over de draagkracht van de alimentatieplichtige, vooral gezien de drastische terugval in inkomen die de man heeft ervaren. De conclusie van de Advocaat-Generaal, F.F. Langemeijer, was dat het beroep verworpen moest worden, en de advocaat van de verzoekers heeft hierop gereageerd.

De Hoge Raad heeft de klachten van de verzoekers beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de eerdere beslissingen van de lagere rechters in stand blijven.

Uitspraak

9 juli 2010
Eerste Kamer
08/04624
EV/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
1. [Verzoekster 1],
2. [Verzoeker 2],
beiden wonende te [woonplaats],
VERZOEKERS tot cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt,
t e g e n
[De man],
wonende te [woonplaats], Engeland,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Verzoekers tot cassatie zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] c.s., verweerder tot cassatie wordt hierna aangeduid als de man.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak FA RK 05-5670 zaaknummer 251537 van de rechtbank 's-Gravenhage van 6 juni 2006;
b. de beschikkingen in de zaak 105.009.932/01 en 105.009.941/01, rekestnummers 1212-H-06 en 1221-H-06, van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 31 augustus 2007 en 20 augustus 2008.
De beschikkingen van het hof zijn aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen beide beschikkingen van het hof hebben [verzoeker] c.s. beroep in cassatie ingesteld.
Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De man heeft in cassatie geen verweer gevoerd.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [verzoeker] c.s. heeft bij brief van 21 mei 2010 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 9 juli 2010.