ECLI:NL:HR:2010:BM3687

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/03912
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betekening van de dagvaarding in hoger beroep en rechtsgeldigheid

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 juli 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft de betekening van de dagvaarding in hoger beroep van een verdachte die ten tijde van de betekening geen bekende woon- of verblijfplaats had. De verdachte had bij de uitreiking van de dagvaarding een adres opgegeven, maar de dagvaarding was eerder vergeefs aangeboden op een ander adres. Dit leidde tot de vraag of de dagvaarding rechtsgeldig was betekend. De Advocaat-Generaal Aben concludeerde tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot nietigverklaring van de dagvaarding in hoger beroep. De Hoge Raad oordeelde dat er een ernstig vermoeden bestond dat de dagvaarding niet rechtsgeldig was betekend, wat de grond vormde voor de vernietiging van de uitspraak van het Gerechtshof. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor herbehandeling van het hoger beroep. De uitspraak benadrukt het belang van een correcte betekening van dagvaardingen in het strafrecht en de gevolgen van een ongeldige betekening voor de rechtsgang.

Uitspraak

13 juli 2010
Strafkamer
nr. 08/03912
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 27 februari 2008, nummer 22/003447-07, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972, ten tijde van de betekening van de aanzegging zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben mr. J.M. Lintz en mr. A.M. Seebregts, beiden advocaat te Rotterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot nietigverklaring van de dagvaarding in hoger beroep.
2. Beoordeling van het eerste middel
2.1. Het middel klaagt over de betekening van de appeldagvaarding.
2.2. Bij de stukken van het geding bevinden zich:
(i) een "aantekening mondeling vonnis" van de Politierechter van 10 augustus 2006 inhoudende als adres van de verdachte "[a-straat 1] (...) [plaats]";
(ii) een "akte rechtsmiddel" inhoudende dat op 22 juni 2007 een advocaat namens de verdachte "beroep" heeft ingesteld tegen voormeld vonnis van de Politierechter. Deze akte houdt in dat de verdachte geen vaste woon- of verblijfplaats heeft;
(iii) een bij het dubbel van de dagvaarding van de verdachte om te verschijnen ter terechtzitting in hoger beroep van 13 februari 2008 gevoegde akte van uitreiking inhoudende dat de dagvaarding na vergeefse aanbieding op het adres "[a-straat 1] [plaats]", op 10 december 2007 is verzonden naar dat adres op grond van art. 588a Sv;
(iv) een andere aan het dubbel van de dagvaarding gehechte akte van uitreiking houdt in dat de dagvaarding op 5 december 2007 is uitgereikt op de wijze als voorzien in art. 588, eerste lid aanhef en onder b sub 3°, Sv;
(v) een eveneens aan dat dubbel gehecht GBA-overzicht van 5 december 2007 inhoudende dat van de verdachte sedert 27 oktober 2006 geen vaste woon- of verblijfplaats bekend is;
(vi) het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 13 februari 2008 inhoudende dat de verdachte aldaar niet is verschenen en tegen hem verstek is verleend.
2.3. Blijkens een door de raadsman van de verdachte in cassatie overgelegd afschrift van een akte van uitreiking van 15 juni 2007 en een door hem overgelegd dubbel van de bij die akte behorende mededeling uitspraak betreffende het voornoemde vonnis van de Politierechter - aan de herkomst en betrouwbaarheid waarvan in redelijkheid niet kan worden getwijfeld - heeft de verdachte bij gelegenheid van die uitreiking opgegeven het adres "[b-straat] [de Hoge Raad begrijpt: [b-straat]] [1] te [plaats]".
2.4. Gelet op deze stukken rijst het ernstige vermoeden dat de dagvaarding in hoger beroep niet rechtsgeldig is betekend.
2.5. Het middel is terecht voorgesteld.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, het tweede middel geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en C.H.W.M. Sterk, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 13 juli 2010.