ECLI:NL:HR:2010:BM2502

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/04504 P
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens het niet indienen van middelen

In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie dat is ingesteld door de betrokkene tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. De uitspraak van het hof dateert van 1 april 2008 en betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De betrokkene, geboren in 1966 en wonende te [woonplaats], heeft geen schriftuur houdende middelen van cassatie ingediend binnen de wettelijk gestelde termijn. Dit is in strijd met de vereisten van artikel 437, tweede lid, in verbinding met artikel 511h van het Wetboek van Strafvordering. De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd dat de betrokkene niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het beroep.

Uitspraak

15 juni 2010
Strafkamer
nr. 08/04504 P
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 1 april 2008, nummer 23/001276-05, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van:
[Betrokkene], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1966, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Middelen van cassatie zijn namens deze niet voorgesteld.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd dat de betrokkene niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het beroep.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Nu de betrokkene niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, in verbinding met art. 511h Sv, zodat de betrokkene in het beroep niet kan worden ontvangen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de betrokkene niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en C.H.W.M. Sterk, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 15 juni 2010.