ECLI:NL:HR:2010:BM2428
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de motivering van de strafoplegging en de geldboete in een strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 juni 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was eerder vrijgesproken door de rechtbank Amsterdam, maar het openbaar ministerie had hoger beroep ingesteld. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, en dat er geldbedragen van in totaal € 84.015 verbeurd zouden worden verklaard. Het Hof heeft echter de geldboete van € 47.250 opgelegd, zonder de motivering die de wet vereist. De Hoge Raad oordeelde dat de enkele verwijzing naar het niet instellen van hoger beroep door de officier van justitie tegen de afwijzing van de ontnemingsvordering onvoldoende was om de geldboete te rechtvaardigen. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de strafoplegging, en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling. De overige middelen van cassatie werden verworpen, omdat deze niet tot cassatie konden leiden. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering bij strafopleggingen en de noodzaak om aan de wettelijke eisen te voldoen.