ECLI:NL:HR:2010:BM2416
Hoge Raad
- Cassatie
- J.P. Balkema
- J. de Hullu
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen arrest Gerechtshof te 's-Gravenhage inzake overschrijding redelijke termijn
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 31 maart 2008 is gewezen. De verdachte, geboren in 1974 en wonende te [woonplaats], heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. R.J. Baumgardt. De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd dat de redelijke termijn in cassatie is overschreden en heeft verzocht om verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft op 15 juni 2010 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep in cassatie is verworpen.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat meer dan twee jaar zijn verstreken sinds het instellen van het cassatieberoep, wat betekent dat de redelijke termijn zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) is overschreden. Ondanks deze overschrijding heeft de Hoge Raad geen rechtsgevolg aan deze constatering verbonden, gezien de opgelegde geldboete van € 600,- en de ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van negen maanden. De Hoge Raad oordeelt dat er geen aanleiding is om aan het oordeel dat de redelijke termijn is overschreden enige consequentie te verbinden.
De beslissing van de Hoge Raad is dat het beroep wordt verworpen, en dit arrest is gewezen door de raadsheer J.P. Balkema als voorzitter, samen met de raadsheren J. de Hullu en C.H.W.M. Sterk, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.