ECLI:NL:HR:2010:BM2416

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/01661
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen arrest Gerechtshof te 's-Gravenhage inzake overschrijding redelijke termijn

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 31 maart 2008 is gewezen. De verdachte, geboren in 1974 en wonende te [woonplaats], heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. R.J. Baumgardt. De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd dat de redelijke termijn in cassatie is overschreden en heeft verzocht om verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft op 15 juni 2010 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep in cassatie is verworpen.

De Hoge Raad heeft vastgesteld dat meer dan twee jaar zijn verstreken sinds het instellen van het cassatieberoep, wat betekent dat de redelijke termijn zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) is overschreden. Ondanks deze overschrijding heeft de Hoge Raad geen rechtsgevolg aan deze constatering verbonden, gezien de opgelegde geldboete van € 600,- en de ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van negen maanden. De Hoge Raad oordeelt dat er geen aanleiding is om aan het oordeel dat de redelijke termijn is overschreden enige consequentie te verbinden.

De beslissing van de Hoge Raad is dat het beroep wordt verworpen, en dit arrest is gewezen door de raadsheer J.P. Balkema als voorzitter, samen met de raadsheren J. de Hullu en C.H.W.M. Sterk, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.

Uitspraak

15 juni 2010
Strafkamer
nr. 08/01661
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 31 maart 2008, nummer 22/005674-07, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1974, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad zal constateren dat de redelijke termijn in cassatie is overschreden en tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Gelet op de aan de verdachte opgelegde geldboete van € 600,- en de ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van 9 maanden, en de mate waarin de redelijke termijn is overschreden, is er geen aanleiding om aan het oordeel dat de redelijke termijn is overschreden enig rechtsgevolg te verbinden en zal de Hoge Raad met dat oordeel volstaan.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J.P. Balkema als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en C.H.W.M. Sterk, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 15 juni 2010.