ECLI:NL:HR:2010:BM1942
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- M.W.C. Feteris
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van WAJONG-uitkering en cassatieberoep
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 april 2010 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van X te Z tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 3 oktober 2008, nr. 07/963 WAJONG. Het cassatieberoep volgde op een eerdere afwijzing van de door belanghebbende aangevraagde uitkering ingevolge de WAJONG door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, welke afwijzing op 22 september 2005 was gedaan. De Raad van bestuur had het bezwaar van belanghebbende tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarna de Rechtbank te Groningen het beroep tegen deze beslissing eveneens ongegrond verklaarde. Belanghebbende ging in hoger beroep bij de Centrale Raad, die de uitspraak van de Rechtbank bevestigde.
De Hoge Raad oordeelde dat het cassatieberoep niet was ingesteld ter zake van schending of verkeerde toepassing van de relevante artikelen van de WAJONG, die betrekking hebben op de begrippen gehuwde, gezamenlijke huishouding en ingezetene. De klachten die door belanghebbende waren aangevoerd, konden derhalve niet leiden tot cassatie. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie ongegrond en achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen door de vice-president J.W. van den Berge als voorzitter, en de raadsheren C. Schaap en M.W.C. Feteris, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en werd in het openbaar uitgesproken op 23 april 2010.