ECLI:NL:HR:2010:BM1736
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling in het kader van de Wet schuldsanering natuurlijke personen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 juni 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de toepassing van de schuldsaneringsregeling op verzoek van twee verzoekers. De verzoekers, beiden wonende te [woonplaats], hebben cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 10 november 2009 was gewezen. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen van de rechtbank Rotterdam van 7 september 2009 en het arrest van het hof, dat aan de uitspraak is gehecht. De advocaat van de verzoekers, mr. A. Ramsoedh, heeft gereageerd op de conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper, die tot verwerping van het cassatieberoep strekte.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die in de middelen zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft derhalve het beroep verworpen, waarmee de eerdere uitspraken van de lagere rechters in stand blijven.
Deze uitspraak is van belang voor de rechtsontwikkeling op het gebied van het insolventierecht en de toepassing van de schuldsaneringsregeling, en bevestigt de strikte eisen die aan verzoekers worden gesteld in het kader van de Wet schuldsanering natuurlijke personen.