ECLI:NL:HR:2010:BM0282
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Verbetering van de kwalificatie van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet na cassatie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 juni 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was in eerste instantie veroordeeld voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, waarbij hij op 20 november 2001 in Badhoevedorp en Vinkeveen in het bezit was van MDMA-pillen. De Hoge Raad heeft de kwalificatie van de bewezenverklaring herzien door het ten onrechte vermelde 'medeplegen van' te verwijderen. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring niet in overeenstemming was met de kwalificatie die het Hof had gegeven, en dat de verdachte enkel opzettelijk had gehandeld in strijd met de Opiumwet, meermalen gepleegd. De Hoge Raad heeft de opgelegde gevangenisstraf verminderd van negen jaren en zes maanden naar negen jaren en vier maanden, en het beroep voor het overige verworpen. De Advocaat-Generaal had eerder geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar enkel wat betreft de strafoplegging. De zaak benadrukt het belang van een juiste kwalificatie van strafbare feiten en de noodzaak om de redelijke termijn in cassatieprocedures in acht te nemen.