ECLI:NL:HR:2010:BM0246
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Beklag door niet-beslagene en toepasselijk huwelijksvermogensrecht in cassatie
In deze zaak gaat het om een beklag door een niet-beslagene, waarbij de Hoge Raad zich buigt over de toepasselijkheid van het huwelijksvermogensrecht. Het beroep in cassatie is ingesteld tegen een beschikking van de Rechtbank te Breda van 6 augustus 2008, nummer RK 08/351. De klager, geboren in 1978 en wonende te [woonplaats], heeft zijn beroep ingesteld via zijn raadsman, mr. R.A. Oliemans, advocaat te Bergen op Zoom. In de schriftelijke middelen van cassatie die zijn ingediend, wordt ingegaan op de juridische aspecten van de zaak en de vraag of de middelen tot cassatie kunnen leiden.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, wat betekent dat hij van mening is dat de Hoge Raad geen aanleiding ziet om de beschikking van de Rechtbank te herzien. De raadsman heeft schriftelijk gereageerd op deze conclusie, maar de Hoge Raad oordeelt dat de ingediende middelen niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de Rechtspraak, wat inhoudt dat er geen nadere motivering nodig is, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep en bevestigt daarmee de beschikking van de Rechtbank. Deze beslissing is genomen in raadkamer en openbaar uitgesproken op 13 juli 2010, waarbij de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren J. de Hullu en W.F. Groos, en in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.