Uitvoeringshandelingen van [betrokkene 1]
[Betrokkene 1] heeft verklaard dat hij de ernst van het letsel dat het slachtoffer, [slachtoffer], door zijn steken zou oplopen, op voorhand heeft willen beperken door het steekwapen te prepareren. Volgens zijn verklaring heeft hij het lemmet van het mes met elektriciteitsdraad zodanig omwikkeld dat de effectieve lengte van het lemmet werd bekort tot ongeveer twee centimeter "zodat ik er niet diep mee kon steken". Het hof gaat uit van de juistheid van deze verklaring wat betreft het prepareren van het mes.
In de voor het bewijs te bezigen letselverklaring is het letsel door de arts omschreven als zeven steekwonden, zes in de rug, één in de rechterarm, een en ander tot in de onderhuid. Volgens deze arts was er geen vermoeden van niet uitwendig waarneembaar letsel en/of inwendig bloedverlies.
Volgens de voor het bewijs te bezigen verklaring van [slachtoffer] is zij meermalen gestoken (waaronder de steek in de rechterarm) terwijl zij nog stond en ook nog gestoken (in haar rug) toen zij op de grond was gevallen, zijn er door het steken geen vitale delen geraakt en heeft zij van de arts vernomen dat twee van de steekwonden diep waren en gehecht moesten worden.
Ter terechtzitting in hoger beroep is dr. Botter, forensisch arts, als deskundige gehoord. Hij heeft - voor zover hier van belang en zakelijk samengevat - ter toelichting van zijn rapport van 14 februari 2008 als volgt verklaard.
De in het onderhavige geval beschikbare informatie is summier. Weliswaar is aannemelijk dat door het steken geen vitale organen zijn geraakt, maar daarmee is nog niets gezegd over de diepte van de steekkanalen. De effectieve lengte van het lemmet is een factor van betekenis voor de diepte van het steekkanaal. Een andere factor die daarvoor van betekenis is, vormt de kracht waarmee is gestoken. Ook een mes waarvan het lemmet op ongeveer twee centimeter na met draad is omwikkeld, kan dieper dan twee centimeter het lichaam binnendringen, bijv. indien er voldoende kracht is gebezigd. Informatie daaromtrent kan achteraf onder meer uit de wondrand worden afgeleid. Een inspectie met het oog daarop wordt door een reguliere arts in het algemeen niet verricht en is ook in casu niet verricht. In het onderhavige geval kan niet worden uitgesloten dat er door het steken ook een of meer diepe steekkanalen zijn veroorzaakt. De beslissing van een arts een wond te hechten, is niet per se afhankelijk van de diepte van de wond. De steekrichting en de plaats op het lichaam waarin gestoken wordt, zijn bepalend voor het al dan niet raken van vitale organen. Als er met een mes waarvan het lemmet op ongeveer twee centimeter na met draad is omwikkeld, met kracht in de rug gestoken wordt, is het zeer wel mogelijk vitale organen te verwonden, bijv. kan de lever worden aangeprikt en de long worden geraakt, hetgeen een klaplong kan veroorzaken.
Blijkens de voor het bewijs te bezigen verklaringen van [betrokkene 1] heeft hij het slachtoffer meermalen gestoken met een mes, waarvan ten minste één maal terwijl zij op de grond lag, en maakte het slachtoffer, terwijl zij gestoken werd, veel bewegingen.
Uit de voor het bewijs te bezigen verklaring van de zus van het slachtoffer, [betrokkene 4], blijkt dat het slachtoffer toen luchtig was gekleed en dat de dader met kracht het slachtoffer een duw gaf, waardoor zij op de grond viel, en met kracht een steekbeweging maakte in de linkerzijde van (het hof begrijpt:) de rug van het slachtoffer, toen zij op de grond lag.
Aldus staat vast dat de messteken [betrokkene 1] [slachtoffer] heeft toegebracht, zeer wel tot de dood van [slachtoffer] hadden kunnen leiden. Dat die messteken nimmer tot de dood van [slachtoffer] hadden kunnen leiden, is geenszins aannemelijk geworden.