ECLI:NL:HR:2010:BM0139

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/00915
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging huurovereenkomst wegens dringend eigen gebruik

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 mei 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de beëindiging van een huurovereenkomst. De eiser, wonende te [woonplaats], had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam. Dit arrest volgde op eerdere vonnissen van de rechtbank Alkmaar. De eiser had de huurovereenkomst aangevochten, maar de Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in het cassatiemiddel waren aangevoerd, niet konden leiden tot cassatie. De Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper had geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad volgde deze conclusie. De Hoge Raad stelde vast dat de huurovereenkomst eindigt op 30 juni 2010, en dat de eiser het gehuurde uiterlijk op die datum dient te ontruimen. Tevens werd de eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder, ALOG-ONROEREND GOED EN HANDELMAATSCHAPPIJ B.V., werden begroot op € 2.321,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak benadrukt de toepassing van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij de Hoge Raad geen nadere motivering behoeft te geven voor de verwerping van de klachten, aangezien deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

28 mei 2010
Eerste Kamer
09/00915
EE/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. M.J. van Basten Batenburg,
t e g e n
ALOG-ONROEREND GOED EN HANDELMAATSCHAPPIJ B.V.,
gevestigd te Culemborg,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en Alog.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak met nummer 210616 CV EXPL 06-2061 van de rechtbank Alkmaar van 7 juni 2006 en 13 december 2006,
b. het arrest in de zaak met nummer 106.006.563/01 (rolnummer 471/07) van het gerechtshof te Amsterdam van 25 november 2008.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Alog heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Nu de datum waarop de kantonrechter het einde van de huurovereenkomst had bepaald is verstreken, zal de Hoge Raad een nieuwe datum vaststellen.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
bepaalt dat de huurovereenkomst eindigt op 30 juni 2010 en dat [eiser] uiterlijk op die datum het gehuurde dient te ontruimen;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Alog begroot op € 2.321,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 28 mei 2010.