ECLI:NL:HR:2010:BM0139
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Beëindiging huurovereenkomst wegens dringend eigen gebruik
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 mei 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de beëindiging van een huurovereenkomst. De eiser, wonende te [woonplaats], had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam. Dit arrest volgde op eerdere vonnissen van de rechtbank Alkmaar. De eiser had de huurovereenkomst aangevochten, maar de Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in het cassatiemiddel waren aangevoerd, niet konden leiden tot cassatie. De Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper had geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad volgde deze conclusie. De Hoge Raad stelde vast dat de huurovereenkomst eindigt op 30 juni 2010, en dat de eiser het gehuurde uiterlijk op die datum dient te ontruimen. Tevens werd de eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder, ALOG-ONROEREND GOED EN HANDELMAATSCHAPPIJ B.V., werden begroot op € 2.321,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak benadrukt de toepassing van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij de Hoge Raad geen nadere motivering behoeft te geven voor de verwerping van de klachten, aangezien deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.