ECLI:NL:HR:2010:BL9690

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/04582
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor niet-ondergeschikten en schadebeperkingsplicht in verbintenissenrecht

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gekomen, gaat het om de aansprakelijkheid van [eiser] c.s. voor schade die Sijm Agro heeft geleden als gevolg van bespuitingswerkzaamheden uitgevoerd door een werknemer van [eiseres 1]. De Hoge Raad behandelt de vraag of Sijm Agro haar schade had kunnen beperken door elders peen aan te kopen en deze aan haar afnemer te leveren. De feiten van de zaak zijn als volgt: in 2003 heeft de vennootschap onder firma [A] [eiseres 1] opdracht gegeven om een perceel grond te bespuiten met het bestrijdingsmiddel Round-Up. Dit perceel grensde aan een perceel van Sijm Agro, waarop deze penen teelde. Na de bespuitingswerkzaamheden bleek de oogst gebreken te vertonen, waardoor Sijm Agro de koopprijs van € 77.006,60 niet kon incasseren. Sijm Agro heeft [eiser] c.s. aansprakelijk gesteld op basis van artikel 6:171 BW.

De rechtbank oordeelde dat [eiser] c.s. hoofdelijk aansprakelijk waren en veroordeelde hen tot schadevergoeding. In hoger beroep heeft het gerechtshof het vonnis van de rechtbank gedeeltelijk vernietigd, maar de Hoge Raad oordeelt dat het hof onvoldoende gemotiveerd heeft toegelicht waarom Sijm Agro haar schade had kunnen beperken. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof en verwijst de zaak naar het gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. De Hoge Raad reserveert de beslissing omtrent de kosten van het geding in cassatie tot de einduitspraak.

Uitspraak

18 juni 2010
Eerste Kamer
08/04582
EE/SV
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiseres 1],
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [Eiser 2],
3. [Eiser 3],
beiden wonende te [woonplaats],
4. [Eiseres 4],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERS tot cassatie, verweerders in het incidentele cassatieberoep,
advocaat: mr. J. van Duijvendijk-Brand,
t e g e n
SIJM AGRO B.V.,
gevestigd te Zwaagdijk, gemeente Wervershoof,
VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het incidentele cassatieberoep,
advocaat: mr. J.A.M.A. Sluysmans.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en Sijm Agro, eiseres onder 1 ook als [eiseres 1].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 82880/HA ZA 05-848 van de rechtbank Alkmaar van 18 januari 2006 en 20 december 2006,
b. het arrest in de zaak 106.006.547/01 (rolnummer 2007/0455) van het gerechtshof te Amsterdam van 24 juli 2008.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. Sijm Agro heeft incidenteel cassatieberoep ingesteld. De cassatiedagvaarding en de conclusie van antwoord tevens houdende incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Sijm Agro heeft in het principaal cassatieberoep tot referte geconcludeerd. In het incidenteel cassatieberoep hebben [eiser] c.s. tot verwerping geconcludeerd.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor [eiser] c.s. mede door mr. M.E.M.G. Peletier, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt in zowel het principale als in het incidentele cassatieberoep tot verwerping.
De advocaat van Sijm Agro heeft bij brief van 9 april 2010 op die conclusie gereageerd.
3. Uitgangspunten in cassatie
3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) In 2003 heeft de vennootschap onder firma [A] (hierna: [A]) [eiseres 1] opdracht gegeven een bij haar in gebruik zijnd perceel grond, bestemd voor de bloembollenteelt, te bespuiten met het bestrijdingsmiddel Round-Up. Deze werkzaamheden zijn op 21 augustus 2003 uitgevoerd door [betrokkene 1], een werknemer van [eiseres 1].
(ii) Het bedoelde perceel grensde aan de oostzijde aan een perceel grond van Sijm Agro, waarop deze penen teelde.
(iii) Op 7 juni 2003 heeft Sijm Agro een overeenkomst (hierna: de koopovereenkomst) gesloten met [B] B.V. (hierna: [B]), inhoudende de levering van de opbrengst penen van het onder (ii) genoemde perceel voor 1 mei 2004 aan [B] tegen een prijs van € 14,50 (excl. BTW) per 100 kilogram (netto)opbrengst, waarbij de peen klasse KCB 1 diende te zijn.
(iv) Eind oktober 2003 heeft Sijm Agro ruim 531 ton peen geoogst en opgeslagen in kuubkisten in een aan haar toebehorende koelcel.
(v) Sijm Agro en [B] hebben de leverdatum in onderling overleg verzet. Op 10 mei 2004 is het eerste gedeelte van de oogst aan [B] geleverd.
(vi) Zowel dat gedeelte als het resterende gedeelte bleek gebreken te vertonen waardoor de peen ongeschikt was voor consumptie. [B] heeft daarop de partij afgekeurd en geweigerd om de koopprijs ad € 77.006,60 te betalen.
(vii) Aangezien uit onderzoek door deskundigen bleek dat de gebreken een gevolg waren van de onder (i) vermelde bespuitingswerkzaamheden, heeft Sijm Agro eerst [eiser] c.s. en daarna ook [A] en haar vennoten (hierna: [A] c.s.) aansprakelijk gesteld voor de schade.
3.2 Sijm Agro heeft vervolgens zowel [eiser] c.s. als [A] c.s. gedagvaard voor de rechtbank. De aansprakelijkheid van [A] c.s. grondde zij op art. 6:171 BW.
Bij vonnis van 20 december 2006 heeft de rechtbank geoordeeld dat [eiser] c.s. en [A] c.s. hoofdelijk aansprakelijk zijn jegens Sijm Agro en hen veroordeeld tot vergoeding van de door Sijm Agro geleden schade, bestaande uit de gederfde opbrengst van de penen ad € 77.006,60 en enige kleinere, thans niet van belang zijnde, schadeposten, tezamen in totaal € 82.944,13.
In het door [eiser] c.s. tegen dit vonnis ingestelde hoger beroep heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd voorzover het de hoogte van de ten laste van [eiser] c.s. vastgestelde schadevergoeding betreft, en [eiser] c.s. veroordeeld om aan Sijm Agro € 72.322,53 (en wettelijke rente) te betalen. Voor het overige heeft het hof het vonnis bekrachtigd.
4. Beoordeling van het middel in het principale beroep
4.1 Het middel heeft uitsluitend betrekking op het bedrag aan schadevergoeding dat het hof aan Sijm Agro heeft toegekend voor de gemiste opbrengst uit de verkoop van de penen aan [B].
[Eiser] c.s. hebben aangevoerd dat Sijm Agro de schade had kunnen en behoren te beperken. Naar zij stelden, had Sijm Agro elders voor € 2,-- per 100 kilogram peen kunnen en moeten aankopen om deze aan haar afnemer te leveren en had zij aldus de overeengekomen prijs van € 14,50 per 100 kilogram kunnen incasseren.
Het hof heeft geoordeeld dat de stelling van [eiser] c.s. dat Sijm Agro haar schade had kunnen beperken onvoldoende gemotiveerd is betwist en dat bij het bepalen van de omvang van de schade niet van een schade van € 14,50 per 100 kilogram moet worden uitgegaan, maar van een schade van € 12,50 per 100 kilogram (de verkoopprijs die Sijm Agro had bedongen minus de kosten die zij had moeten maken om de kilo-opbrengst van het perceel in te kopen), hetgeen voor deze schadepost uitkomt op een bedrag van € 66.385,-- (rov. 3.13).
De beslissing dat Sijm Agro haar schade had kunnen en moeten beperken door elders peen aan te kopen en deze aan [B] te leveren, wordt bestreden in het incidentele beroep en komt bij de behandeling daarvan aan de orde. Het middel in het principale beroep keert zich tegen het oordeel van het hof over de gevolgen die aan die beslissing moeten worden verbonden voor de bepaling van de omvang van de schade.
Naar in onderdeel 2 terecht wordt aangevoerd, is zonder nadere, door het hof niet gegeven, toelichting niet begrijpelijk waarom de door het hof aangenomen schadebeperkingsplicht meebracht dat bij het bepalen van de schade moet worden uitgegaan (niet van de kosten die Sijm Agro had moeten maken om de kilo-opbrengst van het perceel in te kopen, maar) van de verkoopprijs die Sijm Agro had bedongen minus die kosten.
Onderdeel 2 slaagt derhalve. De overige klachten van het middel behoeven geen behandeling.
4.2 Het slagen van onderdeel 2 brengt mee dat het arrest van het hof moet worden vernietigd. Sijm Agro heeft zich in het principale beroep aan het oordeel van de Hoge Raad gerefereerd. Nu Sijm Agro de tot vernietiging leidende beslissing van het hof niet heeft uitgelokt of verdedigd, zullen in het principale beroep de kosten van het geding in cassatie worden gereserveerd.
5. Beoordeling van het middel in het incidentele beroep
Dit middel is gericht tegen het oordeel van het hof in rov. 3.13 dat de stelling van [eiser] c.s. dat Sijm Agro de schade had kunnen beperken, onvoldoende gemotiveerd is betwist omdat Sijm Agro haar betoog omtrent de unieke hoedanigheid van de penen onvoldoende heeft onderbouwd, nu het op de weg van Sijm Agro had gelegen een verklaring van [B] ter adstructie van haar stelling over te leggen en dit niet is gebeurd.
De rechtbank heeft betreffende het bedoelde verweer overwogen:
"4.19 Ook het verweer, inhoudende dat Sijm Agro haar schade had kunnen beperken door een andere partij peen in te kopen en vervolgens door te leveren aan [B], gaat niet op. De aan [B] te leveren partij peen lag opgeslagen in de koelcel van Sijm Agro. In de koopovereenkomst tussen Sijm Agro en [B] wordt ook vermeld dat de koop betrekking heeft op een "partij geteeld op eigen bedrijf". Naar het oordeel van de rechtbank kan er niet zonder meer van worden uitgegaan dat [B] genoegen had moeten nemen met een door Sijm Agro elders aangekochte partij, terwijl ook niet is gesteld of gebleken dat [B] daartoe destijds wel de bereidheid heeft getoond."
In de toelichting op de hiertegen gerichte vijfde grief hebben [eiser] c.s. gesteld dat de koopovereenkomst [B] niet het recht gaf om een elders gekochte partij peen met een kwaliteit als was overeengekomen, te weigeren.
Bij haar bestrijding van de grief heeft Sijm Agro uiteengezet dat de koopovereenkomst haar verplichtte tot levering van de opbrengst van haar betrokken perceel en haar niet het recht gaf om andere, elders aangekochte penen te leveren. Zij zette voorts de redenen uiteen waarom een dergelijk contract gesloten werd en wat daarvan de consequenties zijn in geval van latere stijging of daling van de marktprijs van peen.
In het licht van dit alles heeft het hof zijn aanvaarding van het beroep van [eiser] c.s. op een op Sijm Agro rustende schadebeperkingsplicht onvoldoende begrijpelijk en inzichtelijk gemotiveerd, door zonder motivering voorbij te gaan aan het betoog van Sijm Agro dat de koopovereenkomst haar niet het recht gaf een elders aangekochte partij peen aan [B] te leveren. Onderdeel II.A, dat een hierop gerichte klacht bevat, slaagt derhalve. De overige klachten van het middel behoeven geen behandeling.
6. Beslissing
De Hoge Raad:
in het principale beroep en in het incidentele beroep:
vernietigt het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 24 juli 2008;
verwijst het geding naar het gerechtshof te 's-Gravenhage ter verdere behandeling en beslissing;
in het principale beroep:
reserveert de beslissing omtrent de kosten van het geding in cassatie tot de einduitspraak;
begroot deze kosten tot op de uitspraak in cassatie aan de zijde van [eiser] c.s. op € 2.322,98 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris, en aan de zijde van Sijm Agro op € 2.322,98 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris;
in het incidentele beroep:
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Sijm Agro begroot op € 68,07 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 18 juni 2010.