ECLI:NL:HR:2010:BL9114
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.W. Ilsink
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen vrijspraak in strafzaak met klacht over motivering
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door de Advocaat-Generaal tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 30 mei 2007 werd gewezen in de strafzaak tegen een verdachte geboren in 1959. De Hoge Raad heeft op 6 juli 2010 uitspraak gedaan in deze zaak, geregistreerd onder nummer 09/01371. De Advocaat-Generaal heeft in zijn schriftuur een middel van cassatie voorgesteld, dat aan het arrest is gehecht. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. C.W. Noorduyn en mr. Th.J. Kelder, heeft het beroep van de Advocaat-Generaal tegengesproken. De Advocaat-Generaal Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie (RO), er geen nadere motivering nodig is, omdat het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, wat betekent dat de vrijspraak van het Gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is gewezen door vice-president F.H. Koster als voorzitter, samen met de raadsheren J.W. Ilsink en W.M.E. Thomassen, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart.