ECLI:NL:HR:2010:BL9016
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Cassatie over het begrip 'processtuk' en de redelijke termijn in strafzaken
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 29 april 2008 is gewezen. De verdachte, geboren in 1977, heeft beroep ingesteld tegen de opgelegde straf, die bestond uit een taakstraf en vervangende hechtenis. De advocaat van de verdachte, mr. H. Sytema, heeft een middel van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar enkel wat betreft het aantal uren taakstraf en de duur van de vervangende hechtenis. De Hoge Raad heeft het aantal uren taakstraf verminderd tot 171 en de duur van de vervangende hechtenis tot 85 dagen. De Hoge Raad oordeelt dat het middel niet tot cassatie kan leiden, omdat het geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of rechtsontwikkeling. Tevens heeft de Hoge Raad ambtshalve beoordeeld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM, is overschreden, wat heeft geleid tot een vermindering van de opgelegde taakstraf. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan op 28 september 2010, waarbij de vice-president en twee raadsheren betrokken waren. De beslissing van de Hoge Raad is dat het beroep voor het overige wordt verworpen.