ECLI:NL:HR:2010:BL9002
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.W. Ilsink
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen vrijspraak in strafzaak met betrekking tot motivering
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door de Advocaat-Generaal tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 30 mei 2007 uitspraak deed in een strafzaak. De verdachte, geboren in 1966 en wonende te [woonplaats], was vrijgesproken door het Hof. De Advocaat-Generaal heeft in zijn schriftuur een middel van cassatie voorgesteld, dat aan het arrest is gehecht. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. C.W. Noorduyn en mr. Th.J. Kelder, heeft het beroep van de Advocaat-Generaal tegengesproken. De Advocaat-Generaal Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het middel niet kan leiden tot cassatie. Volgens artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO) behoeft dit geen nadere motivering, omdat het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft derhalve het beroep verworpen.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.W. Ilsink en W.M.E. Thomassen, in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart. De uitspraak vond plaats op 6 juli 2010.