ECLI:NL:HR:2010:BL8796
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- W.M.E. Thomassen
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van de behandeling en beschikking wegens niet-openbare behandeling van klaagschrift
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 oktober 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de Rechtbank te Amsterdam. Het betreft een klaagschrift dat was ingediend door een klaagster, geboren op 31 maart 1943, en vertegenwoordigd door haar advocaat mr. B.P. de Boer. De zaak draait om de vraag of de behandeling van het klaagschrift en de daaropvolgende uitspraak in het openbaar hebben plaatsgevonden, zoals vereist door de artikelen 552a en 24 van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat er geen bewijs is dat de behandeling in het openbaar heeft plaatsgevonden, noch dat de beschikking openbaar is uitgesproken. Dit leidt tot de conclusie dat de behandeling en de beschikking nietig zijn. De Advocaat-Generaal Knigge had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en terugwijzing naar de Rechtbank, wat de Hoge Raad heeft overgenomen. De zaak wordt terugverwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor een nieuwe behandeling op basis van het bestaande klaagschrift. De uitspraak benadrukt het belang van de openbaarheid van rechtszittingen en de gevolgen van het niet naleven van deze voorschriften.