ECLI:NL:HR:2010:BL8796

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/04960 B
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van de behandeling en beschikking wegens niet-openbare behandeling van klaagschrift

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 oktober 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de Rechtbank te Amsterdam. Het betreft een klaagschrift dat was ingediend door een klaagster, geboren op 31 maart 1943, en vertegenwoordigd door haar advocaat mr. B.P. de Boer. De zaak draait om de vraag of de behandeling van het klaagschrift en de daaropvolgende uitspraak in het openbaar hebben plaatsgevonden, zoals vereist door de artikelen 552a en 24 van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat er geen bewijs is dat de behandeling in het openbaar heeft plaatsgevonden, noch dat de beschikking openbaar is uitgesproken. Dit leidt tot de conclusie dat de behandeling en de beschikking nietig zijn. De Advocaat-Generaal Knigge had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en terugwijzing naar de Rechtbank, wat de Hoge Raad heeft overgenomen. De zaak wordt terugverwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor een nieuwe behandeling op basis van het bestaande klaagschrift. De uitspraak benadrukt het belang van de openbaarheid van rechtszittingen en de gevolgen van het niet naleven van deze voorschriften.

Uitspraak

12 oktober 2010
Strafkamer
nr. 08/04960 B
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Amsterdam van 21 augustus 2008, nummer RK 08/1741, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door:
[Klaagster], geboren te [geboorteplaats] op 31 maart 1943, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de klaagster. Namens deze heeft mr. B.P. de Boer, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur en aanvullende schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schrifturen zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft bij conclusie en aanvullende conclusie geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot terugwijzing van de zaak naar de Rechtbank opdat de zaak op het bestaande klaagschrift opnieuw kan worden behandeld en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel behelst de klacht dat de behandeling in raadkamer en de uitspraak niet in het openbaar hebben plaatsgevonden.
2.2. Art. 552a, zesde lid, Sv bepaalt dat de behandeling van het klaagschrift door de raadkamer plaatsvindt in het openbaar. Ingevolge art. 24, eerste lid, Sv moet dan de beschikking in het openbaar worden uitgesproken.
2.3. Deze voorschriften zijn van zodanig wezenlijke betekenis dat - wat betreft de behandeling behoudens toepassing van art. 22, tweede en derde lid, Sv - de niet-naleving daarvan tot nietigheid van de behandeling en de beschikking leidt.
2.4. Het proces-verbaal van de behandeling van de raadkamer van 21 augustus 2008 houdt niet in dat de behandeling in het openbaar heeft plaatsgevonden, terwijl niet blijkt dat toepassing is gegeven aan het bepaalde in art. 22, tweede en derde lid, Sv. De bestreden beschikking houdt niet in dat deze in het openbaar is uitgesproken.
2.5. De Hoge Raad heeft op de voet van art. 83 RO inlichtingen ingewonnen bij de Rechtbank. De rechter die de zaak in raadkamer heeft behandeld, heeft bij brief van 28 juni 2010 aan de Hoge Raad het volgende medegedeeld:
"De behandeling van het klaagschrift van [klaagster] heeft op 21 augustus 2008 plaatsgevonden. De behandeling van klaagschriften ex art. 552a Sv vindt bij de rechtbank Amsterdam altijd in het openbaar plaats (tenzij uitzonderlijke omstandigheden tot een andere beslissing nopen). Nu daarvan op geen enkele wijze blijkt ga ik er dan ook van uit dat de behandeling destijds in het openbaar heeft plaatsgevonden.
Omdat onmiddellijk uitspraak is gedaan, ga ik er eveneens van uit dat de uitspraak in het openbaar heeft plaatsgevonden. Er heeft geen tussentijdse sluiting van de deuren plaatsgevonden.
De schriftelijke beslissing die nadien is opgesteld is slechts de schriftelijke vastlegging van de reeds op 21 augustus 2008 gedane uitspraak."
2.6. Aan de inhoud van deze brief kan niet zonder meer worden ontleend dat in het onderhavige geval de behandeling van het klaagschrift in het openbaar heeft plaatsgevonden en dat de bestreden beschikking in het openbaar is uitgesproken. Het moet er daarom voor worden gehouden dat het één, noch het ander is geschied.
2.7. Het middel is terecht voorgesteld.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden beschikking;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak op het bestaande klaagschrift opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren W.M.E. Thomassen en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 oktober 2010.