ECLI:NL:HR:2010:BL8747
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de strafoplegging en verbeurdverklaring in cassatie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 juni 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte, geboren in 1971 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was in hoger beroep veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken en hechtenis van drie weken. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. E. Maessen, heeft middelen van cassatie ingediend, waarbij de strafmotivering en de verbeurdverklaring van een inbeslaggenomen personenauto ter discussie stonden. De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, specifiek wat betreft de strafoplegging en de verbeurdverklaring.
De Hoge Raad oordeelde dat de strafmotivering niet voldeed aan de eisen van artikel 359, lid 6 van het Wetboek van Strafvordering. Het Hof had geen opgave gedaan van de redenen die specifiek hebben geleid tot de keuze voor de opgelegde vrijheidsbenemende straf. Dit gebrek in de motivering was reden voor de Hoge Raad om het beroep van de verdachte te honoreren. Daarnaast oordeelde de Hoge Raad dat het Hof niet had vastgesteld dat aan de voorwaarden voor verbeurdverklaring was voldaan, waardoor ook deze beslissing niet naar de eisen van de wet was gemotiveerd.
De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging en de verbeurdverklaring. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof te Arnhem voor herbehandeling van deze onderdelen, terwijl het beroep voor het overige werd verworpen. Dit arrest benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering van strafopleggingen en bijkomende beslissingen zoals verbeurdverklaring, in overeenstemming met de wettelijke vereisten.