ECLI:NL:HR:2010:BL8682
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Aanwezigheid van cocaïne en bewijsvoering zonder NFI-rapportage
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 april 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte was in het bezit van een substantie die vermoedelijk cocaïne was. De verdachte had verklaard dat hij 'snowseals' met cocaïne had gekocht. De vraag die aan de Hoge Raad werd voorgelegd, was of uit deze verklaring en een positieve indicatieve test kon worden afgeleid dat de aangetroffen substantie daadwerkelijk cocaïne betrof. De Hoge Raad oordeelde dat er geen rechtsregel bestaat die vereist dat bij het testen van verdovende middelen altijd een NFI-rapportage nodig is. Dit betekent dat de aanwezigheid van cocaïne ook zonder chemisch deskundigenrapport kan worden bewezen. De Hoge Raad merkte op dat het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. F.A.G.M. Landerloo. De Advocaat-Generaal Jörg had geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat het middel niet tot cassatie kon leiden en dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien het middel geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling aan de orde stelde. Tevens werd opgemerkt dat de redelijke termijn voor de behandeling van het cassatieberoep was overschreden, maar dat dit geen rechtsgevolg met zich meebracht. Uiteindelijk werd het beroep verworpen.