ECLI:NL:HR:2010:BL8549

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/02688
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over eigendom van een strook grond tussen kadastrale perceelsgrens en tuinmuur

In deze zaak gaat het om een geschil over de eigendom van een strook grond die zich bevindt tussen de kadastrale perceelsgrens en een parallel aan die grens gebouwde tuinmuur. De Hoge Raad heeft op 4 juni 2010 uitspraak gedaan in deze cassatiezaak, die is geregistreerd onder nummer 08/02688. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.J.L.J. Duijsens, heeft cassatie ingesteld tegen de arresten van het gerechtshof te 's-Gravenhage. De verweerders, [verweerder 1] en [verweerster 2], werden bijgestaan door advocaat mr. J.F.M. van Weegberg.

De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten in de feitelijke instanties, waaronder vonnissen van de rechtbank 's-Gravenhage en arresten van het gerechtshof. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot was om de eiseres niet-ontvankelijk te verklaren in haar cassatieberoep voor zover dit gericht was tegen het tussenarrest van 10 mei 2007, en voor het overige tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft het beroep van de eiseres verworpen en haar veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 374,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann.

Uitspraak

4 juni 2010
Eerste Kamer
08/02688
EE/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.L.J. Duijsens,
t e g e n
1. [Verweerder 1],
2. [Verweerster 2],
beiden wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
advocaat: mr. J.F.M. van Weegberg.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en [verweerder] c.s.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 244719/HA ZA 05-1895 van de rechtbank 's-Gravenhage van 17 augustus 2005 en 18 januari 2006,
b. de arresten in de zaak 06/202 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 10 mei 2007 en 13 maart 2008.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de arresten van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] c.s. hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van [eiseres] in haar cassatieberoep voor zover gericht tegen het tussenarrest van 10 mei 2007 en voor het overige tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] c.s. begroot op € 374,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 4 juni 2010.