ECLI:NL:HR:2010:BL7817
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Wijziging van omstandigheden in partneralimentatie geschil tussen voormalige echtelieden
In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalige echtelieden over partneralimentatie. De man, verzoeker tot cassatie, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage, die op 27 mei 2009 is gegeven. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere beschikking van de rechtbank Rotterdam van 19 mei 2008. De vrouw, verweerder in cassatie, heeft verzocht het beroep te verwerpen. De Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de middelen die in het cassatieberoep zijn aangevoerd beoordeeld. De klachten die zijn ingediend kunnen niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, er geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Op 23 april 2010 heeft de Hoge Raad de beschikking gegeven en het beroep verworpen. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door de voorzitter, raadsheer A. Hammerstein, en is daarmee definitief. De zaak benadrukt de voorwaarden waaronder een wijziging van omstandigheden kan worden aangenomen die een beroep op artikel 1:401 van het Burgerlijk Wetboek rechtvaardigt.