Vrijwillig verstrekken op verzoek en inbeslagname
11. Uit het proces-verbaal op p. 30 blijkt dat een dergelijke vordering ook nimmer is gedaan of overwogen. Verbalisant [verbalisant 1] heeft simpelweg verzocht om het branden van een CD en de medewerker van de Dirk van den Broek heeft dat verzoek ingewilligd. Die CD is vervolgens - met toepassing van de reguliere bevoegdheden van de politie - in beslag genomen.
12. Uit de wetsgeschiedenis van (o.a.) het huidige artikel 126nd van het Wetboek van Strafvordering blijkt dat een dergelijke (vrijwillige) verstrekking van gegevens niet de bedoeling van de wetgever is geweest.
13. Uit zowel de Memorie van Toelichting, als de Memorie van Antwoord bij artikel 126nd blijkt dat de wetgever onderkende dat bij de toen gangbare wijze van verstrekken van diverse gegevens een probleem met de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP) ontstond; een derde die op verzoek van de politie informatie verschafte, kon door de verschaffing een (civiel rechtelijk) probleem krijgen met de persoon wiens gegevens werden verschaft. De wetgever vond die situatie een onwenselijke.
14. Het wetsvoorstel was dan ook een directe reactie op de praktijk waarin opsporingsambtenaren derden verzochten bepaalde gegevens vrijwillig ter beschikking te stellen. De wetgever vond dat de verantwoordelijkheid met betrekking tot het vergaren van gegevens bij de desbetreffende opsporingsinstantie behoorde te liggen en niet bij de derde die vrijwillig meewerkte aan het verstrekken van gegevens. De wetgever heeft daarbij een uitgebreide weging gemaakt tussen de zorgvuldige omgang met persoonsgegevens enerzijds en de noodzaak van werkbare opsporingspraktijk anderzijds.
15. Ook heeft de wetgever expliciet aandacht besteed aan de verhouding tussen de bevoegdheid tot vorderen (ex art. 126nd van het Wetboek van Strafvordering) en de algemene inbeslagname bevoegdheden (artikel 94 tot en met 105 van het Wetboek van Strafvordering). De wetgever stelt daarbij onomwonden dat:
'(...)geen gebruik mag worden gemaakt van de bevoegdheden tot inbeslagneming van een voorwerp (...) indien met toepassing van de voorgestelde bevoegdheden kan worden volstaan(...)'.
Met voorwerp bedoelde de wetgever in dit kader overigens de hardware die de gegevens bevat.
16. Door de leden van de vaste commissie voor justitie van de tweede kamer is de vraag opgeworpen of gegevens die zijn verstrekt op verzoek en zonder vordering, als onrechtmatig verkregen moeten worden aangemerkt. De minister maakt - in zijn antwoord op deze vraag - onderscheid tussen de situatie waarin sprake is van een burger die vrijwillig en uit eigen beweging gegevens aan de politie verstrekt en die waarin dat op verzoek van de politie gebeurt. Slechts in het eerste geval (vrijwillig en op eigen initiatief) kan een vordering achterwege blijven. De wetgever heeft het dan over incidentele gevallen. In de andere situatie zal het afhangen van "de omstandigheden van het geval" of de gegevens onrechtmatig zijn verkregen en moeten worden uitgesloten van het bewijs.
17. In de onderhavige zaak is - blijkens p. 30 van het dossier - op verzoek van de betrokken opsporingsambtenaar een CD gebrand. De verstrekking van die CD was daarmee weliswaar vrijwillig, maar niet op eigen initiatief van - in dit geval - de medewerker van de Dirk van den Broek.
18. De videobeelden hadden door middel van een vordering van de Officier van Justitie moeten worden verkregen. Dat is in deze zaak niet gebeurd, zodat de conclusie moet zijn dat de beelden in strijd met het vormvoorschrift van artikel 126nd van het Wetboek van Strafvordering zijn verkregen.