ECLI:NL:HR:2010:BL7682
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof Arnhem inzake strafzaak verdachte
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, dat op 8 juli 2008 uitspraak deed in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1946. De verdachte was eerder door de Rechtbank veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk. Zowel de verdachte als de Officier van Justitie gingen in hoger beroep. Het Gerechtshof sprak de verdachte vrij van enkele feiten en veroordeelde hem tot een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk. De Hoge Raad vernietigde deze uitspraak in 2007, maar alleen voor wat betreft de beslissingen over het onder 8 tenlastegelegde en de strafoplegging, en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof.
Bij de herbeoordeling oordeelde het Hof dat de straf opnieuw moest worden bepaald, maar dit leidde tot een onjuiste toepassing van artikel 423, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte had overwogen dat er grond was voor analoge toepassing van dit artikel, aangezien het beroep in cassatie onbeperkt was ingesteld. De Hoge Raad herstelde de misslag in het bestreden arrest en oordeelde dat de klacht van de verdachte niet tot cassatie kon leiden. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep en bevestigt de straf van 18 maanden gevangenisstraf, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met inachtneming van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.