ECLI:NL:HR:2010:BL7666
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch inzake deelname aan een criminele organisatie en bewijsuitsluiting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 mei 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1976 en woonachtig te [woonplaats], was in hoger beroep veroordeeld voor deelname aan een criminele organisatie die zich bezighield met de handel in hasjiesj. De zaak betreft een periode van 1 mei 2006 tot en met 5 december 2006, waarin de verdachte betrokken was bij het opzettelijk binnen en buiten Nederland brengen van aanzienlijke hoeveelheden hasjiesj. De verdediging stelde dat de verdachte ten onrechte als verdachte was aangemerkt, omdat er onvoldoende bewijs was om deze status te rechtvaardigen. De raadsman voerde aan dat de MMA-meldingen niet voldoende waren om de verdachte als zodanig aan te merken en dat er geen negatief bewijs tegen hem was gevonden.
De Advocaat-Generaal concludeerde tot verwerping van het beroep, maar de Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet had beslist op het verweer van de verdediging met betrekking tot de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie en de bewijsuitsluiting. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen ten aanzien van de tenlasteleggingen onder 1 en 3, en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor herbehandeling. De overige middelen werden verworpen, wat betekent dat de Hoge Raad geen aanleiding zag om de gehele uitspraak te vernietigen. Dit arrest benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van de status van de verdachte en de noodzaak voor het Hof om gemotiveerd te beslissen op verweren van de verdediging.