ECLI:NL:HR:2010:BL6769
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof 's-Gravenhage inzake strafzaak
Op 20 april 2010 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in de zaak met nummer 09/02445, waarbij het beroep in cassatie werd behandeld tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 24 februari 2009. De verdachte, geboren in 1985, had geen bekende woon- of verblijfplaats in Nederland ten tijde van de betekening van de aanzegging. Het beroep in cassatie werd ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. K.R. Verkaart, advocaat te Rotterdam. In de schriftuur die aan het arrest was gehecht, werd een middel van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. Volgens artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO) behoeft dit geen nadere motivering, omdat het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft derhalve het beroep verworpen.
Dit arrest is uitgesproken door vice-president F.H. Koster als voorzitter, samen met de raadsheren J.P. Balkema en M.A. Loth, in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart. De uitspraak vond plaats op 20 april 2010.