n. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door [verbalisant 4], senior medewerker opsporingstechniek van Regiopolitie Drenthe, en de opsporingsambtenaar [verbalisant 5], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten:
"Op verzoek van de politie Groningen hebben wij een technisch sporenonderzoek ingesteld naar aanleiding van een schietpartij in de portiek van de [a-straat 1] te Groningen.
Op woensdag 26 december 2007, omstreeks 04.45 uur kreeg de meldkamer van de regiopolitie Groningen de melding dat er in de buurt van het winkelcentrum aan de [a-straat ] zou zijn geschoten. Nadat de politie ter plaatse kwam, werd duidelijk dat er was geschoten in het portiek van de woningen [a-straat 1 t/m 5]. Uit de verklaringen van getuigen kon blijken dat er was geschoten op de voordeur van de woning [a-straat 1] te Groningen. De bewoner van deze woning is [slachtoffer]. De woning van aangever ligt op de tweede etage. De woning is via de trap bereikbaar. Zie foto 1 tot en met 6.
De voordeur geeft toegang tot de gang. Aan het eind van de gang is de deur naar de woonkamer met open keuken. Rechts van de gang is het toilet, aan de linkerkant loopt de gang door en geeft toegang tot twee slaapkamers.
Door ons werden in het portiek twee hulzen aangetroffen. Eén huls lag op de vloer, op de eerste etage, nabij de voordeur van [a-straat 2] te Groningen. De andere huls lag op een plateau tussen de eerste en tweede etage.
Wij zagen dat de voordeur van de woning, [a-straat 1] te Groningen, bestond uit twee ramen. Wij zagen dat in de onderste ruit een gat zat (op de foto aangegeven als nummer 4). Het gat zat op 50,5 centimeter hoogte, vanaf de vloer gemeten.
Wij zagen dat in het hout van de voordeur, onder het onderste raam, een gat zat (op de foto aangegeven als nummer 5). Het gat zat op 28 centimeter hoogte, vanaf de vloer gemeten (zie foto 11 en 12).
Wij zagen dat, ongeveer in het midden van de gang van de woning het tapijt was beschadigd. Wij zagen dat er een gat in het tapijt zat. De aangever verklaarde dat het tapijt voor de schietpartij niet was beschadigd. Wij troffen voor de deur naar de woonkamer een gedeelte van een kogel aan (zie foto 13). Op donderdag 10 januari 2008 werd door aangever het andere restant van de kogel in zijn gang terug gevonden. Kennelijk heeft het restant van de kogel ergens in het tapijt gezeten.
Wij zagen in de deur naar de woonkamer een gat zitten. Het gat zat op 18,5 centimeter hoogte, gemeten vanaf de vloer (op foto aangegeven als nummer 6, zie foto 13). Wij zagen dat tegenover de deur, in de woonkamer een bank stond. Wij zagen dat in de bank een gat zat. Het gat zat op 45 centimeter hoogte, gemeten vanaf de vloer (op foto aangegeven als nummer 7).
Wij zagen dat de bank tegen de verwarmingsplaat aan stond. Wij zagen dat aan de achterzijde van de bank een scheurtje in de bekleding zat. Wij zagen dat op de plaats waar het scheurtje zat ook de verwarmingsplaat was beschadigd. Wij troffen in de bekleding van de bank een kogel aan (zie foto 14 en 15).
Door ons werden de schotbanen uitgelijnd. Wij zagen dat een schotbaan liep vanaf de trap in het portiek via het glas in de voordeur (nummer 3), de deur naar de woonkamer (nummer 6), en dat deze schotbaan eindigde in de bank (nummer 7).
Wij zagen dat de tweede schotbaan liep vanaf de trap in het portiek, via de deur (nummer 4) en eindigde in de vloer van de gang, op de plaats waar het tapijt was beschadigd (zie foto 16 tot en met 20). Van de situatie zoals wij die aantroffen zijn digitale opnamen gemaakt, welke in dit procesverbaal zijn opgenomen (dossierpagina 112 t/m 121).
Conclusie:
In de portiek is met een pistool geschoten op de deur van aangever [slachtoffer]. Gezien de hoogte van de inslagen in de voordeur is het aannemelijk dat de schutter op de trap in de portiek heeft gestaan en twee keer heeft geschoten."