ECLI:NL:HR:2010:BL6575
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting en boetebeschikking
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 december 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting en een daarbij opgelegde boete. De belanghebbende, aangeduid als X te Z, had bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag die betrekking had op het tijdvak van 6 mei 1999 tot en met 5 mei 2000. De Inspecteur handhaafde de naheffingsaanslag en verminderde de boete in een gecombineerde uitspraak. De Rechtbank te Haarlem verklaarde het beroep van de belanghebbende gegrond en vernietigde de uitspraken van de Inspecteur. Hierop volgde hoger beroep door de Inspecteur bij het Gerechtshof, dat de uitspraak van de Rechtbank vernietigde, de boete verder verminderde en de naheffingsaanslag bevestigde.
Tegen de uitspraak van het Hof heeft de belanghebbende cassatie ingesteld, waarbij een middel werd voorgesteld. De Staatssecretaris van Financiën diende een verweerschrift in en stelde incidenteel beroep in cassatie in. De Advocaat-Generaal M.E. van Hilten concludeerde tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie. De Hoge Raad heeft echter zowel het principale als het incidentele beroep in cassatie gegrond verklaard, de uitspraak van het Hof vernietigd, en de zaak verwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling.
De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de belanghebbende over de naheffingsaanslag en de boete gegrond waren, en dat de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld werd in de proceskosten van het geding in cassatie. Dit arrest is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de beoordeling van naheffingsaanslagen en de daarbij opgelegde boetes in het bestuursrecht verduidelijkt.