ECLI:NL:HR:2010:BL6570

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/01574
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over naheffingsaanslagen motorrijtuigenbelasting en vernietiging van uitspraken Hof

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 december 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende naheffingsaanslagen in de motorrijtuigenbelasting. De belanghebbende, aangeduid als X te Z, had bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslagen die waren opgelegd over de tijdvakken van 18 maart 1999 tot en met 17 maart 2002. De Inspecteur verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk, waarna de Rechtbank te Haarlem de uitspraken van de Inspecteur vernietigde en de naheffingsaanslagen ongeldig verklaarde. De Inspecteur ging in hoger beroep bij het Gerechtshof, dat de uitspraken van de Rechtbank vernietigde en de zaken terugwees naar de Rechtbank voor verdere behandeling.

Tegen de uitspraken van het Hof heeft de belanghebbende cassatie ingesteld. De Staatssecretaris van Financiën diende een verweerschrift in, en de Advocaat-Generaal M.E. van Hilten concludeerde tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie. De Hoge Raad heeft echter het beroep in cassatie gegrond verklaard, de uitspraken van het Hof vernietigd, met uitzondering van de beslissing over het griffierecht, en het geding verwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. Tevens is de Staat veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht aan de belanghebbende en zijn de proceskosten aan de zijde van de belanghebbende vastgesteld op € 966.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de klacht van de belanghebbende gegrond verklaard op basis van eerdere arresten en heeft geconcludeerd dat de uitspraken van het Hof niet in stand kunnen blijven. Dit arrest is openbaar uitgesproken en ondertekend door de vice-president en de raadsheren, met de waarnemend griffier aanwezig.

Uitspraak

Nr. 09/01574
17 december 2010
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraken van het Gerechtshof te Amsterdam van 5 maart 2009, nrs. 08/00419, 08/00420 en 08/00421, betreffende naheffingsaanslagen in de motorrijtuigenbelasting.
1. Het geding in feitelijke instanties
Aan belanghebbende zijn naheffingsaanslagen in de motorrijtuigenbelasting opgelegd over de tijdvakken 18 maart 1999 tot en met 17 maart 2000, 18 maart 2000 tot en met 17 maart 2001, en 18 maart 2001 tot en met 17 maart 2002.
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
De Rechtbank te Haarlem (nrs. AWB 06/6299, AWB 06/6300 en AWB 06/6301) heeft het tegen die uitspraken ingestelde beroep gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd, en de naheffingsaanslagen vernietigd.
De Inspecteur heeft tegen de uitspraken van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Het Hof heeft de uitspraken van de Rechtbank vernietigd, en de gedingen naar de Rechtbank teruggewezen ter verdere behandeling en beslissing van de zaken met inachtneming van zijn uitspraken.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraken beroep in cassatie ingesteld en daarbij een klacht aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
De Advocaat-Generaal M.E. van Hilten heeft op 5 februari 2010 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.
3. Beoordeling van de klacht
3.1. De klacht slaagt op de gronden die zijn vermeld in het aan dit arrest gehechte en geanonimiseerde afschrift van het arrest van de Hoge Raad van 26 november 2010, nummer 09/00749, LJN BL6471, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.
3.2. Gelet op het hiervoor in 3.1 overwogene kunnen 's Hofs uitspraken niet in stand blijven. Verwijzing moet volgen.
4. Proceskosten
De Staatssecretaris van Financiën zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie gegrond,
vernietigt de uitspraken van het Hof, behoudens de beslissing omtrent het bij de Rechtbank betaalde griffierecht,
verwijst het geding naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage ter verdere behandeling en beslissing van de zaken met inachtneming van dit arrest,
gelast dat de Staat aan belanghebbende vergoedt het door deze ter zake van de behandeling van het beroep in cassatie betaalde griffierecht ten bedrage van € 110,
veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 966 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren P. Lourens en E.N. Punt, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 17 december 2010.