ECLI:NL:HR:2010:BL6460

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/03550
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurrecht en tekortkoming verhuurster: opschorting van huurbetaling en ontbinding huurovereenkomst

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 maart 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [eiseres] en de Gemeente Den Haag. De Gemeente had [eiseres] gedagvaard voor de kantonrechter in verband met een huurachterstand en had gevorderd tot ontruiming van de gehuurde woonwagenstandplaats en ontbinding van de huurovereenkomst. De kantonrechter heeft op 28 december 2004 de huurovereenkomst ontbonden en [eiseres] veroordeeld tot ontruiming en betaling van achterstallige huur. Hierop heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof, dat op 8 mei 2008 het vonnis van de kantonrechter heeft bekrachtigd. Tegen deze beslissing heeft [eiseres] cassatie ingesteld.

De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten van [eiseres] niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoefden, aangezien ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiseres] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 477,34 aan verschotten en € 1.100,-- voor salaris.

Deze uitspraak is van belang voor de interpretatie van huurrecht en de voorwaarden waaronder een verhuurder tekortkomingen kan aanvoeren om de verplichting tot huurbetaling op te schorten. De uitspraak biedt ook inzicht in de toepassing van de Wet op de rechterlijke organisatie, met name artikel 81, en de rol van de Hoge Raad in cassatieprocedures.

Uitspraak

5 maart 2010
Eerste Kamer
08/03550
EE/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak:
[Eiseres],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. R.B. van Heijningen,
t e g e n
DE GEMEENTE DEN HAAG,
zetelende te 's-Gravenhage,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. D. Stoutjesdijk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en de Gemeente.
1. Het geding in feitelijke instanties
De Gemeente heeft bij exploot van 15 september 2004 [eiseres] gedagvaard voor de kantonrechter bij de rechtbank 's-Gravenhage en gevorderd, kort gezegd, betaling van de huurachterstand, ontruiming van het gehuurde en ontbinding van de huurovereenkomst.
[Eiseres] heeft de vorderingen bestreden.
De kantonrechter heeft bij vonnis van 28 december 2004 de huurovereenkomst per 1 januari 2005 ontbonden, [eiseres] veroordeeld binnen een maand na betekening van het vonnis de gehuurde woonwagenstandplaats te ontruimen en te verlaten en ter beschikking van de Gemeente te stellen en voorts [eiseres] veroordeeld tot betaling van de achterstallige huurpenningen en buitengerechtelijke kosten.
Tegen het vonnis van de kantonrechter heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij arrest van 8 mei 2008 heeft het hof het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Gemeente heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 477,34 aan verschotten en € 1.100,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 5 maart 2010.