ECLI:NL:HR:2010:BL6460
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- C.A. Streefkerk
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Huurrecht en tekortkoming verhuurster: opschorting van huurbetaling en ontbinding huurovereenkomst
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 maart 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [eiseres] en de Gemeente Den Haag. De Gemeente had [eiseres] gedagvaard voor de kantonrechter in verband met een huurachterstand en had gevorderd tot ontruiming van de gehuurde woonwagenstandplaats en ontbinding van de huurovereenkomst. De kantonrechter heeft op 28 december 2004 de huurovereenkomst ontbonden en [eiseres] veroordeeld tot ontruiming en betaling van achterstallige huur. Hierop heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof, dat op 8 mei 2008 het vonnis van de kantonrechter heeft bekrachtigd. Tegen deze beslissing heeft [eiseres] cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten van [eiseres] niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoefden, aangezien ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiseres] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 477,34 aan verschotten en € 1.100,-- voor salaris.
Deze uitspraak is van belang voor de interpretatie van huurrecht en de voorwaarden waaronder een verhuurder tekortkomingen kan aanvoeren om de verplichting tot huurbetaling op te schorten. De uitspraak biedt ook inzicht in de toepassing van de Wet op de rechterlijke organisatie, met name artikel 81, en de rol van de Hoge Raad in cassatieprocedures.