ECLI:NL:HR:2010:BL6229

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/01627
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over ontbinding van koopovereenkomst en aanvulling van feiten

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 april 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met zaaknummer 09/01627. De zaak betreft een geschil over de ontbinding van een koopovereenkomst. Eiser, wonende in Frankrijk, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen het eindarrest van het gerechtshof te Leeuwarden, dat op 18 november 2008 is gewezen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de kantonrechter te Leeuwarden van 15 september 2006 en 24 november 2006, alsook naar de arresten van het hof van 21 maart 2007 en 18 november 2008. De advocaat van eiser, mr. P. Garretsen, heeft de zaak toegelicht, terwijl verweerder niet is verschenen. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman gevolgd, die heeft geadviseerd het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden, en dat nadere motivering niet nodig is, aangezien de klachten geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling oproepen. De Hoge Raad heeft eiser in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van verweerder zijn begroot op nihil. Het arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer A. Hammerstein, die ook als voorzitter fungeerde.

Uitspraak

23 april 2010
Eerste Kamer
09/01627
EE/IS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats], Frankrijk,
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en [verweerder].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 185660\CV EXPL 05-7210 van de kantonrechter te Leeuwarden van 15 september 2006 en 24 november 2006,
b. de arresten in de zaak 107.001.636/01 (rolnummer 0700155) van het gerechtshof te Leeuwarden van 21 maart 2007 en 18 november 2008.
Het eindarrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het eindarrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen [verweerder] is verstek verleend.
De zaak is voor [eiser] toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van de middelen
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 23 april 2010.