ECLI:NL:HR:2010:BL6072

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/01109
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over kennelijk onredelijk ontslag en vergoeding

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 april 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende kennelijk onredelijk ontslag. De eiser, vertegenwoordigd door mr. R.A.A. Duk, had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam. Dit arrest volgde op eerdere vonnissen van de rechtbank Utrecht. De eiser was werkzaam bij Volker Wessels Telecom Installaties B.V., thans Installix B.V., en betwistte de rechtmatigheid van zijn ontslag. De Hoge Raad verwees naar de relevante feiten en eerdere uitspraken, waaronder de vonnissen van de rechtbank en het arrest van het hof. De advocaat-generaal J. Spier had geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad volgde dit advies. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de eiser niet tot cassatie konden leiden, en dat er geen noodzaak was voor nadere motivering, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft de eiser bovendien veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 3.291,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

9 april 2010
Eerste Kamer
09/01109
EE/IS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. R.A.A. Duk,
t e g e n
VOLKER WESSELS TELECOM INSTALLATIES B.V., thans geheten Installix B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaten: mr. N.T. Dempsey en mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en VWTI.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 475833/CV 06-3727 van de rechtbank Utrecht van 1 november 2006 en 14 februari 2007,
b. het arrest in de zaak 104.003.515 van het gerechtshof te Amsterdam van 25 november 2008.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
VWTI heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor [eiser], namens zijn advocaat, toegelicht door mr. S.F. Sagel, advocaat te Amsterdam, en voor VWTI door haar advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van VWTI begroot op € 3.291,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein, C.A. Streefkerk en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 9 april 2010.