Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 februari 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door de erven van X tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank te Arnhem. De Rechtbank had op 9 oktober 2006 uitspraak gedaan in een aantal zaken (nrs. 05/5212 tot en met 05/5217) die betrekking hadden op navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting, premie volksverzekeringen en vermogensbelasting, alsook op de daarmee samenhangende beschikkingen inzake heffingsrente. De Hoge Raad heeft het incidentele beroep in cassatie ongegrond verklaard, maar het principale beroep in cassatie gegrond verklaard. Dit betekent dat de Hoge Raad de eerdere uitspraak van de Rechtbank gedeeltelijk heeft vernietigd en de zaak heeft verwezen voor verdere behandeling. De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de rechtsontwikkeling op het gebied van het bestuursrecht en belastingrecht, vooral in het kader van navorderingsaanslagen en de bijbehorende heffingsrente. De zaak illustreert de complexiteit van belastingprocedures en de mogelijkheden voor belastingplichtigen om in cassatie te gaan tegen uitspraken van lagere rechters.