ECLI:NL:HR:2010:BL5560
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- M.W.C. Feteris
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van uitspraak Gerechtshof inzake naheffingsaanslag overdrachtsbelasting en economische eigendom
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 februari 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting. De belanghebbende, X B.V., had op 18 januari 2002 een onroerende zaak verkregen, waarvoor een naheffingsaanslag was opgelegd. Na bezwaar tegen deze aanslag, werd deze door de Inspecteur gehandhaafd. De Rechtbank te Breda verklaarde het beroep van de belanghebbende gegrond en vernietigde de uitspraak van de Inspecteur. De Inspecteur ging in hoger beroep bij het Gerechtshof, dat de uitspraak van de Rechtbank vernietigde en het beroep tegen de uitspraak van de Inspecteur ongegrond verklaarde. Hierop heeft de belanghebbende cassatie ingesteld.
De Hoge Raad oordeelde dat de economische eigendom van de onroerende zaak niet correct was vastgesteld door het Hof. De Hoge Raad bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en vernietigde de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad oordeelde dat de definitie van economische eigendom, zoals vastgelegd in artikel 2, lid 2 van de Wet op belastingen van rechtsverkeer, met ingang van 12 november 1999 was gewijzigd. Hierdoor kon het enkele op zich nemen van het risico van tenietgaan van de onroerende zaak niet worden aangemerkt als een verkrijging van de economische eigendom.
De Hoge Raad gelastte dat de Staat de belanghebbende vergoedt voor de griffierechten en veroordeelde de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie. Dit arrest is van belang voor de interpretatie van economische eigendom en de gevolgen van wetswijzigingen op belastingaanslagen.