ECLI:NL:HR:2010:BL5540
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Vernietiging en vermindering van gevangenisstraf in cassatie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 april 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 6 april 2007 was gewezen. De zaak betreft een beroep in cassatie door de Advocaat-Generaal bij het Hof, die een middel van cassatie heeft voorgesteld. De raadsman van de verdachte, mr. G. Spong, heeft het beroep tegengesproken. De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, specifiek wat betreft de hoogte van de opgelegde straf, en heeft verzocht om vermindering van de straf. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend met betrekking tot de duur van de opgelegde gevangenisstraf, die is verminderd tot een jaar en tien maanden. Het beroep is voor het overige verworpen.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het middel niet tot cassatie kan leiden, en dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Tevens heeft de Hoge Raad ambtshalve de bestreden uitspraak beoordeeld en vastgesteld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM, is overschreden, wat heeft geleid tot een verdere vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf met twee jaren.
De uiteindelijke beslissing van de Hoge Raad was dat het arrest is gewezen door vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.