ECLI:NL:HR:2010:BL5216
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Huurrecht en beëindiging van huurovereenkomst met belangenafweging tussen verhuurder en huurder
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 april 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de beëindiging van een huurovereenkomst. De zaak betreft een geschil tussen drie eisers, die gezamenlijk in cassatie zijn gegaan tegen Nettorama, de verhuurder. De eisers, die hun woonplaats niet hebben vermeld, zijn vertegenwoordigd door advocaat mr. M.J. van Basten Batenburg. Nettorama, gevestigd in Oosterhout, heeft zich laten bijstaan door advocaat mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken van de kantonrechter en het gerechtshof, waar de huurovereenkomst eerder was beoordeeld. De kern van de zaak draait om de belangenafweging tussen verhuurder en huurder, zoals vastgelegd in artikel 7:296 lid 3 BW in combinatie met artikel 7:300 lid 3 BW. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper gevolgd, die tot verwerping van het beroep strekte. De Hoge Raad heeft bepaald dat de huurovereenkomst zal eindigen op 1 augustus 2010, en dat de eisers uiterlijk op die datum het gehuurde dienen te ontruimen. Tevens zijn de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van Nettorama begroot op € 384,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokken partijen zijn aangeduid als [eiser] c.s. en Nettorama.