ECLI:NL:HR:2010:BL4111
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- W.M.E. Thomassen
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Herstel van een misslag in de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, dat op 31 maart 2008 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1958. De verdachte had een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid opgelegd gekregen bij vonnis van de Politierechter in de Rechtbank Arnhem op 26 juni 2006. Het Gerechtshof gelastte de tenuitvoerlegging van deze voorwaardelijke straf, maar maakte daarbij een fout in de duur van de ontzegging. In het dictum werd abusievelijk 10 maanden vermeld in plaats van de juiste duur van 4 maanden. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het Hof inderdaad een misslag had gemaakt. De Advocaat-Generaal Vellinga had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf. De Hoge Raad heeft de misslag hersteld en de tenuitvoerlegging van de ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 4 maanden gelast. Het beroep van de verdachte werd verworpen, en de Hoge Raad bevestigde de beslissing van het Hof, met de correctie van de duur van de ontzegging.