ECLI:NL:HR:2010:BL4111

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/03465
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstel van een misslag in de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, dat op 31 maart 2008 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1958. De verdachte had een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid opgelegd gekregen bij vonnis van de Politierechter in de Rechtbank Arnhem op 26 juni 2006. Het Gerechtshof gelastte de tenuitvoerlegging van deze voorwaardelijke straf, maar maakte daarbij een fout in de duur van de ontzegging. In het dictum werd abusievelijk 10 maanden vermeld in plaats van de juiste duur van 4 maanden. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het Hof inderdaad een misslag had gemaakt. De Advocaat-Generaal Vellinga had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf. De Hoge Raad heeft de misslag hersteld en de tenuitvoerlegging van de ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 4 maanden gelast. Het beroep van de verdachte werd verworpen, en de Hoge Raad bevestigde de beslissing van het Hof, met de correctie van de duur van de ontzegging.

Uitspraak

13 april 2010
Strafkamer
Nr. 08/03465
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 31 maart 2008, nummer 21/004094-07, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1958, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. H.E.G. Peters, advocaat te Geleen, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, doch uitsluitend wat betreft de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de Politierechter in de Rechtbank Arnhem van 26 juni 2006, parketnummer 05-652166-05, voorwaardelijk opgelegde straf van ontzegging van de rijbevoegdheid, en tot het bevelen van de tenuitvoerlegging van de bij voormeld vonnis voorwaardelijk opgelegde straf van ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van vier maanden, met verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel richt zich tegen 's Hofs last tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 26 juni 2006 opgelegde voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid.
2.2. De bestreden uitspraak houdt het volgende in:
"Vordering tenuitvoerlegging, ten aanzien van parketnummer 652166-05.
Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de Politierechter te Arnhem van 26 juni 2006 opgelegde voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.
(...)
Beslissing
(...)
Tenuitvoerlegging
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Arnhem van 26 juni 2006, te weten van: ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 10 (tien) maanden."
2.3. Het Hof, dat heeft overwogen dat de tenuitvoerlegging van "die voorwaardelijk opgelegde straf" zal worden gelast, heeft in het dictum van zijn uitspraak kennelijk abusievelijk 10 (tien) maanden opgenomen, in plaats van 4 (vier) maanden. De Hoge Raad zal die misslag herstellen.
3. Beslissing
De Hoge Raad:
verstaat dat het Hof de tenuitvoerlegging heeft gelast van de bij vonnis van de Politierechter in de Rechtbank Arnhem van 26 juni 2006 voorwaardelijk opgelegde ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van vier maanden;
verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren W.M.E. Thomassen en M.A. Loth, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken op 13 april 2010.