ECLI:NL:HR:2010:BL4055
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- W.M.E. Thomassen
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen arrest Gerechtshof Arnhem inzake getuigenverzoek en ontvankelijkheid
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, waarbij de verdachte is veroordeeld voor meerdere feiten. De Hoge Raad behandelt het beroep dat is ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. J.H.D. van Onna. De zaak betreft onder andere een verzoek om getuigen te horen, dat door het Hof niet is behandeld. Dit verzuim leidt tot nietigheid van de uitspraak volgens artikel 330 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De Hoge Raad oordeelt dat het Hof niet heeft beslist op het verzoek van de verdediging om de broer van de verdachte als getuige te horen met betrekking tot het onder 2 tenlastegelegde feit. Dit verzuim heeft gevolgen voor de ontvankelijkheid van het beroep van de verdachte. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak voor zover deze betrekking heeft op de beslissingen ter zake van het onder 2 tenlastegelegde feit en de strafoplegging. De zaak wordt terugverwezen naar het Gerechtshof te Arnhem voor herbehandeling van het hoger beroep. De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep voor zover dit is gericht tegen de beslissingen ter zake van het onder 3 tenlastegelegde feit, omdat de opgelegde straf niet hoger is dan de toegestane grens voor cassatie.