ECLI:NL:HR:2010:BL4015
Hoge Raad
- Herziening
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Herziening van een arrest van het Gerechtshof te Arnhem inzake bedreiging en poging tot zware mishandeling
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 februari 2010 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van een eerder arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De aanvrager, geboren in 1972 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld tot vijf maanden gevangenisstraf, waarvan twee maanden voorwaardelijk, voor bedreiging met zware mishandeling en poging tot zware mishandeling. Deze veroordeling was het resultaat van een hoger beroep dat het Hof had ingesteld, waarbij een eerder vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Zwolle werd vernietigd.
De aanvrage tot herziening werd ingediend door mr. G. Ocak, advocaat te Utrecht. De Hoge Raad beoordeelde de aanvrage aan de hand van de relevante artikelen uit het Wetboek van Strafvordering, met name art. 457 en 459 Sv. De Hoge Raad stelde vast dat de aanvrage niet voldeed aan de vereisten die gesteld worden voor herziening, aangezien de aangevoerde omstandigheden niet konden worden aangemerkt als feiten die bij het eerdere onderzoek niet zijn gebleken en die een ernstig vermoeden wekken dat, indien zij bekend waren geweest, het onderzoek tot een andere uitkomst zou hebben geleid.
Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad de aanvrage tot herziening niet-ontvankelijk, wat betekent dat de eerdere veroordeling in stand blijft. Dit arrest is uitgesproken door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J. de Hullu en C.H.W.M. Sterk, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.