ECLI:NL:HR:2010:BL3939
Hoge Raad
- Herziening
- F.H. Koster
- J.W. Ilsink
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag tot herziening van een vonnis inzake overtreding Wegenverkeerswet
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 februari 2010 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van een eerder vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te 's-Gravenhage. De aanvrager, geboren in 1983 en vertegenwoordigd door mr. H. Weisfelt, had een gevangenisstraf van twee weken opgelegd gekregen wegens overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994, gepleegd op 18 februari 2006. De aanvrager verzocht om herziening op basis van de stelling dat er sprake was van een persoonsverwisseling. Hij stelde dat de persoon die op de pleegdatum in zijn auto reed, niet hijzelf was, maar een ander, genaamd [betrokkene 1], aan wie hij zijn auto had uitgeleend. De aanvrager voegde een niet-ondertekende verklaring toe als bewijs, maar de Hoge Raad oordeelde dat deze verklaring onvoldoende aannemelijk maakte dat de aanvrager niet de persoon was die door de politie was staande gehouden. De Hoge Raad concludeerde dat de aanvrage kennelijk ongegrond was en wees deze af. De beslissing werd genomen door vice-president F.H. Koster, samen met raadsheren J.W. Ilsink en M.A. Loth, en uitgesproken in aanwezigheid van waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven.