ECLI:NL:HR:2010:BL3263
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Schadestaatprocedure en aansprakelijkheid van de Gemeente voor feitelijke onbruikbaarheid van vergunningen
In deze zaak gaat het om een schadestaatprocedure die is voortgekomen uit een eerder arrest van de Hoge Raad van 10 december 2004. De eiseressen, [Eiseres 1] en [Eiseres 2], hebben cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Arnhem, waarin de aansprakelijkheid van de Gemeente Almere werd beoordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat de grondslag voor de schadestaatprocedure niet zo beperkt is dat schade die voortvloeit uit de feitelijke onbruikbaarheid van vergunningen niet voor vergoeding in aanmerking komt. De Gemeente had eerder vergunningen verleend voor de oprichting van een LPG-installatie, maar deze vergunningen bleken later onbruikbaar te zijn door bouw- en milieuwetgeving. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof en verwijst de zaak naar het gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling.
De Hoge Raad stelt vast dat de Gemeente aansprakelijk is voor schade die het gevolg is van het vertrouwen dat de vergunningen bruikbaar zouden zijn. De eiseressen hebben verschillende schadeposten opgevoerd, waaronder extra kosten voor de aanleg van de LPG-installatie op een andere locatie, gederfde huurinkomsten en extra bouwkosten. Het hof had eerder geoordeeld dat de aansprakelijkheid van de Gemeente zich niet uitstrekt tot schade die voortvloeit uit de feitelijke onbruikbaarheid van de vergunningen, maar de Hoge Raad oordeelt dat dit oordeel onjuist is. De Hoge Raad veroordeelt de Gemeente in de kosten van het geding in cassatie en bevestigt dat de schadevergoeding moet worden toegewezen, mits deze voortvloeit uit de schending van het vertrouwen dat de vergunningen bruikbaar waren.