ECLI:NL:HR:2010:BL2828
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Cassatie over onrechtmatig tappen van telefoon in verband met opzetheling van gestolen goederen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 maart 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was beschuldigd van opzetheling van 200.000 gestolen inktcartridges. Het Hof had eerder geoordeeld dat de rechter-commissaris in redelijkheid tot zijn oordeel omtrent de machtiging tot het opnemen van telecommunicatie had kunnen komen, ondanks het verweer van de verdachte dat het gebruik van deze bevoegdheid onrechtmatig was. De verdachte had aangevoerd dat er geen sprake was van een misdrijf dat een ernstige inbreuk op de rechtsorde opleverde, en dat dit zou moeten leiden tot strafvermindering. De Hoge Raad herhaalde relevante overwegingen uit eerdere uitspraken en oordeelde dat het Hof geen onjuiste rechtsopvatting had gehanteerd. De Hoge Raad concludeerde dat de rechter-commissaris terecht had geoordeeld dat er voldoende grond was voor de machtiging, gezien de ernst van de beschuldigingen en de waarde van de gestolen goederen. De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte, waarmee het oordeel van het Hof in stand bleef.