ECLI:NL:HR:2010:BL2278
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie over voorwaardelijke machtiging in psychiatrische zorg en vereisten voor geneeskundige verklaring
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 maart 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een voorwaardelijke machtiging op basis van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz). De zaak betreft een verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van een voorwaardelijke machtiging voor een betrokkene die op dat moment in een psychiatrisch ziekenhuis verbleef. De rechtbank Amsterdam had op 8 oktober 2009 de verzochte machtiging verleend, maar de Hoge Raad oordeelde dat de rechtbank niet had voldaan aan de vereisten van de Wet Bopz, met name het vereiste dat een beslissing 'zo spoedig mogelijk' dient te worden genomen. De Hoge Raad stelde vast dat de rechtbank onterecht had gewacht met de beslissing, wat in strijd was met het recht van de betrokkene op een behandeling binnen een redelijke termijn.
Daarnaast oordeelde de Hoge Raad dat de rechtbank de machtiging had verleend zonder te beschikken over een voldoende recente geneeskundige verklaring. De behandelend psychiater had verklaard dat er sinds augustus 2009 geen behandelcontacten meer waren geweest met de betrokkene, en de informatie die de rechtbank had, was niet actueel. Dit leidde de Hoge Raad tot de conclusie dat de bestreden beschikking niet in stand kon blijven. De Hoge Raad vernietigde de beschikking van de rechtbank en verwees de zaak terug naar de rechtbank Amsterdam voor verdere behandeling en beslissing.
De uitspraak benadrukt het belang van actuele geneeskundige informatie bij het verlenen van machtigingen in de psychiatrische zorg en de noodzaak voor rechtbanken om tijdig te beslissen op verzoeken van de officier van justitie.