ECLI:NL:HR:2010:BL2244

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/02579
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over bewijsaanbod en specificatie in hoger beroep

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, betreft het een cassatieprocedure waarin de eiser, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. P. Garretsen, het vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba aanvecht. De zaak heeft zijn oorsprong in een procedure die is gestart bij het gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, waar meerdere vonnissen zijn gewezen tussen 1997 en 2006. De Hoge Raad verwijst naar deze eerdere vonnissen en het verloop van het geding in feitelijke instanties. De eiser heeft beroep in cassatie ingesteld tegen het vonnis van het hof, maar de verweerders, die niet verschenen zijn, hebben geen verweerschrift ingediend.

De Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, met toepassing van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De Hoge Raad heeft de klachten die in de middelen zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden en heeft geoordeeld dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft daarbij opgemerkt dat de klachten geen nadere motivering behoeven, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en de eiser in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de verweerders zijn begroot op nihil. Dit arrest is uitgesproken in het openbaar op 26 maart 2010 door de raadsheren van de Hoge Raad.

Uitspraak

26 maart 2010
Eerste Kamer
08/02579
EE/SV
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende op [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
1. [Verweerder 1],
wonende op [woonplaats],
2. [Verweerster 2],
wonende op [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en [verweerder] c.s.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak A.R. no. 221/1997 van het gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Maarten van 27 mei 1997, 23 september 1997, 29 september 1998, 5 juni 2001, 17 december 2002, 23 november 2004 en 25 april 2006,
b. het vonnis in de zaak AR 221/97 - H52 en 52a/07 van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba van 14 maart 2008.
Het vonnis van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het vonnis van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] c.s. hebben geen verweerschrift ingediend.
De zaak is voor [eiser] toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] c.s. begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 26 maart 2010.