ECLI:NL:HR:2010:BL2237

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/00427
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over huurachterstand en ontbinding huurovereenkomst

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 maart 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met zaaknummer 09/00427. De zaak betreft een geschil over huurachterstand en de ontbinding van een huurovereenkomst. Eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. P. Garretsen, heeft cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam, dat op 7 augustus 2008 was gewezen. Het hof had eerder een vonnis van de kantonrechter te Amsterdam van 7 juni 2007 bevestigd. In de procedure heeft de Hoge Raad verwezen naar de relevante stukken uit de feitelijke instanties, waaronder het vonnis van de kantonrechter en het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat Habro B.V., de verweerder in cassatie, niet is verschenen. De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper was om het cassatieberoep te verwerpen op basis van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Habro op nihil zijn begroot. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden en dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

19 maart 2010
Eerste Kamer
09/00427
EE/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
HABRO B.V.,
gevestigd te Bolsward,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en Habro.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
1. het vonnis in de zaak CV 06/5792 van de kantonrechter te Amsterdam van 7 juni 2007,
2. het arrest in de zaak 106.007.376/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 7 augustus 2008.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen Habro is verstek verleend.
De zaak is voor [eiseres] toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping van het cassatieberoep met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Habro begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer W.A.M. van Schendel op 19 maart 2010.