ECLI:NL:HR:2010:BL2219

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/04165
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van een franchiseovereenkomst en de gevolgen voor de contractuele boete

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, gaat het om de ontbinding van een franchiseovereenkomst tussen De Glasgarage B.V. en een handelend persoon, die als verweerder is aangeduid. De Hoge Raad heeft op 19 maart 2010 uitspraak gedaan in deze cassatieprocedure, die volgde op eerdere vonnissen van de rechtbank Breda en een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de vraag of de ontbinding van de overeenkomst rechtmatig was en of er een contractuele boete opgelegd kon worden. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere uitspraken en concludeert dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in lijn met artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat niet elke klacht om nadere motivering vraagt, vooral als deze niet relevant zijn voor de rechtsontwikkeling of rechtseenheid. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep en veroordeelt De Glasgarage in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder op nihil zijn begroot. De uitspraak is openbaar gedaan door raadsheer W.A.M. van Schendel, en de zaak is behandeld door de raadsheren A. Hammerstein, O. de Savornin Lohman en W.D.H. Asser.

Uitspraak

19 maart 2010
Eerste Kamer
08/04165
EE/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
DE GLASGARAGE B.V.,
gevestigd te Breda,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. J.P. Heering,
t e g e n
[Verweerder], handelend ond[verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als De Glasgarage en [verweerder].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 130142/HA ZA 04-385 van de rechtbank Breda van 28 april 2004, 12 juli 2006 en 20 december 2006,
b. het arrest in de zaak 103.004.718 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 27 mei 2008.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft De Glasgarage beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen [verweerder] is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt De Glasgarage in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer W.A.M. van Schendel op 19 maart 2010.