ECLI:NL:HR:2010:BL1950
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de heffing van belasting van personenauto's en motorrijwielen en de kwalificatie als binnenlandse belasting
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure van X B.V. tegen een uitspraak van de Rechtbank te 's-Gravenhage van 22 mei 2008, waarin het beroep van de belanghebbende gegrond werd verklaard en de uitspraak van de Inspecteur werd vernietigd. De belanghebbende had op aangifte een bedrag aan belasting van personenauto's en motorrijwielen (BPM) voldaan, maar maakte bezwaar tegen dit bedrag. De Inspecteur wees het bezwaar af, waarna de belanghebbende in beroep ging bij de Rechtbank. De Rechtbank oordeelde dat de BPM niet kan worden aangemerkt als een heffing van gelijke werking als een douanerecht, maar als een binnenlandse belasting in de zin van artikel 90 EG. De Staatssecretaris van Financiën diende een verweerschrift in, en de belanghebbende diende een conclusie van repliek in. De Hoge Raad oordeelde dat de BPM, die wordt geheven ongeacht de plaats van fabricage van de voertuigen, geen heffing van gelijke werking is als een douanerecht. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie ongegrond, waarmee de uitspraak van de Rechtbank werd bevestigd. Dit arrest is gewezen door de vice-president D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren P. Lourens en E.N. Punt, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 5 februari 2010.