ECLI:NL:HR:2010:BL1609
Hoge Raad
- Herziening
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Herziening van een strafrechtelijke veroordeling op basis van geuridentificatieproef
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 februari 2010 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van een eerder vonnis van het Gerechtshof te Arnhem. De aanvraagster, geboren in 1961, was eerder veroordeeld voor diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij zij zich toegang tot het bedrijfspand had verschaft door middel van braak en inklimming. De aanvraag tot herziening was gebaseerd op de stelling dat er gerede twijfel bestond over de betrouwbaarheid van de geuridentificatieproef die tegen haar was uitgevoerd. De Hoge Raad oordeelde dat, hoewel de geuridentificatieproef niet als bewijs kon worden gebruikt, er voldoende ander bewijs was om de veroordeling te handhaven. De Hoge Raad concludeerde dat de aanvraagster ook zonder de geuridentificatieproef als dader kon worden aangemerkt, gezien de beschikbare bewijsmiddelen, waaronder verklaringen van getuigen en inbeslaggenomen goederen. De aanvraag tot herziening werd dan ook afgewezen, omdat er geen ernstig vermoeden bestond dat de uitspraak anders zou zijn geweest indien de onregelmatigheden rondom de geuridentificatieproef bekend waren geweest. De uitspraak van het Hof werd bevestigd, en de aanvraagster bleef veroordeeld tot een gevangenisstraf van 21 maanden.